zondag 22 november 2009

HOOFDSTUK VII OVER DAUWDRUPPELS EN DIAMANTEN

AAN DE RECHTERKANT STAAN LIEFST VIJF IRISSEN MET DAUWDRUPPELS EN TWEE TRIANGELS



De beroemde Engelse dichter en schrijver Robert Graves (1895-1985) heeft ooit een heel fijn gedicht geschreven over een dauwdruppel en een diamant.

Het is de moeite waard Engels te leren al was het alleen maar om ooit van dit werk - dat uit niet meer dan twaalf zinnen bestaat - te kunnen genieten. Het gedicht heeft in het originele Engels als titel: 'Song: dew-drop and diamond'. Robert Graves vergelijkt in dit dichterlijke meesterwerk, echt een 'beautje', de zachte schoonheid van een dauwdruppel met die van een diamant.
Hij kiest zelf voor de dauwdruppel. 

Het lied zoals hij het zelf noemt heeft van alles te maken met zijn eerste en tweede vrouw. Het is een metafoor zoals alleen een genie die kan schrijven.

Wat heeft dat nu met voetballen te maken zul je zeggen. Zitten we hier een sprookje te lezen of beginnen we moeilijk te doen ?. Neemt u het me niet kwalijk, lieve lezeres en/of lezer en/of lezerik. Verderop laat ik Troela en Troelita weer opstaan en worden ook Estartito en Torowelja weer wakker. Misschien begint Blacky de Geweldige ook nog te vliegen.

Zo gaat dan het gewone leven met al zijn toeters en bellen door. Als je bij wat je leest zelf iets gaat verzinnen dat je fijn vindt en wilt opschrijven: gewoon doen en zeker niet op iemand wachten !

Maar soms vind ik per ongeluk of toevallig in twaalf mooi geschreven zinnen alle plezier maar ook veel verdriet terug uit het leven van de schrijver. Je moet natuurlijk wel wat oefenen in het lezen van gedichten. Niks voor niks en een vent voor een stuleke zeiden ze in ons mooie Brabant al. Vroeger hield ik echt helemaal niet van gedichten. Soms moest ik er een van buiten leren en dan nog voordragen ook.
Natuurlijk werd het meestal stamelen en stotteren. Hoe vaak ik niet over 'Het stokske van Johan van Oldenbarneveldt, Vader des Vaderlands' ben gestruikeld weet ik echt niet meer. Maar ik neem het de heer Joost van de Vondel zaliger nog steeds kwalijk dat hij deze regels ooit heeft geschreven.
Pas jaren later, toen niemand me meer tot zoiets akeligs als gedichten voordragen dwong of dat gewoon van me eiste, ben ik heel intens van gedichten gaan houden.

                         ***********************
Nu is het gewoon de volgende dag op het Kasteel en begint Troela op te staan. Het is juni en ze heeft ontzettend diep en vast geslapen. Haar bezem staat nog in een hoek. Nadat ze zich gewassen heeft en haar tanden gepoetst wil ze haar tocht over de Lage Ampurdan gaan maken want het is bijna tien over negen. Maar plotsklaps herinnert ze zich iets van een of andere boom op de binnenplaats. Misschien heeft ze het alleen maar gedroomd dus kijkt ze even naar buiten.   

Daar staat de boom helemaal echt. Het is een grote boom vol bladeren. Egbert de Eekhoorn zit op een tak nootjes te kraken en daarna op te smikkelen. Blacky de Geweldige ligt onder de boom te slapen met Poes Piesjenee. Nu wil Troela wel eens weten of de triangel van de man met die vreemde naam er nog hangt. Dus pakt ze haar bezem, zet het raam wagenwijd open en vliegt de boom in. En jawel hoor, de triangel hangt er nog steeds met teksten op het plaatje die ze gisteren niet kon lezen. Nu gaat lezen echt gemakkelijk.
'De triangel van Piet Agoras' zie ze hardop en daaronder stond met wat kleinere letters die Troela óók hardop las: 'Metalen staafjes aan te vragen bij de Directie'.

Troela was nog wel verbaasd maar niet boos. Want ineens, tijdens het hardop lezen, had ze iets moois gezien. Het onderste deel van de triangel hing vol met dauwdruppels. Daar zag ze een wonder dat ze in 417 jaren nog nooit had opgemerkt. In de opkomende zon blinken dauwdruppels net zo mooi als volmaakte edelstenen. Ze keek nog een paar keer verbaasd naar de dauwdruppels en nam een besluit. 
Ze pakte haar bezem en vloog met een klein maar sierlijk rondje van de tak af waarop ze zat en landde onder de boom waar Blacky en Poes Piesjenee nog rustig lagen te pitten.

Haar bezem zette ze tegen de stevige stam van de boom en met een kriebel over zijn haar maakte ze Blacky wakker. Die strekte zich uit, draaide zich op zijn rug en stak zijn poten in de lucht. Daarna stond hij op en gaf de stam verkoeling. Troela zei tegen Blacky dat ze vandaag samen een tochtje zouden gaan maken. Blacky vond het allemaal best want hij voelde zich nog niet zo de Geweldige. Hij liep wat slaperig rond te druilen en wist ook niet wat Troela van plan was. Van heel vroeger herinnerde Troela zich een korte toverspreuk waarmee je honden kunt laten vliegen. Het enige dat een hond moest hebben waren lange oren. Blacky had lange oren en ook van dat lekker, donzig haar. Dus ging Troela zijdelings op zijn wollige rug vol donzige haren zitten. Toen ze echt lekker zat keek ze nog eens naar haar bezem en sprak drie korte woorden uit: de toverspreuk ! En jawel, daar steeg onze Blacky de Geweldige op als een helicopter: recht omhoog met Troela op zijn rug. Zijn oren flapperden en zijn grote staart vol donzige haren zou een roer kunnen zijn.

Op een hoogte van zo'n 10 meter boven de binnenplaats van het Kasteel begon hun tocht over de prachtige vlakte die de Lage Ampurdan heet. Troela voelde zich helemaal op haar gemak en gaf Blacky aanwijzingen hoe ze naar de haven van Estartit moesten vliegen. Samen gingen ze op weg naar de boot van tovenaar Estartito waar ook Torowelja van de reis naar Finland uitrustte. Het was een prachtig begin van een echt zuidelijke zomerdag. Als je over de Ampurdan vliegt zie je hoe de zon alle kleuren van deze streek fel en diep maakt. De Middellandse Zee lijkt dan een groot en helderblauw meer. Ze zagen wat van de zomers altijd drukke weg tussen Torroella de Montgrí en Estartit.

Daarna vlogen ze richting zee en zagen hoe de meeuwen vooral dichtbij het strand op het water dobberen en soms over de mensenmassa vliegen en om voer vragen. Er zijn
ook heel wat vogels die vissen. Een van die vogelsoorten heet 'Jan van Gent'...maar ik weet niet waarom. Zoek het eens voor me uit en laat het me weten ! Langs de kust was een boot met sleepnet aan het vissen op schelpen. Het grote net schraapt over de zeebodem en de vangst wordt dezelfde dag verkocht aan restauranten of op een visafslag. Een paar vroege windsurfers probeerden weg te komen maar er stond nog weinig wind. Meestal is die pas rond één uur sterk genoeg om te kunnen surfen. 

De boot van tovenaar Estartito ligt in het oude deel van de haven van Estartit. Hij is herkenbaar aan de grote Europese Vlag die vanaf de top van de mast naar beneden hangt. De heel slimme tovenaar Estartito is er al heel wat eeuwen van overtuigd dat een Europa zonder grenzen beter is voor iedereen die daar woont. Daarom heeft hij deze vlag al tweehonderd jaar geleden gemaakt. Hij werd toen voor gek versleten en dat is een héél goed teken van intelligentie.

Een beroemd Deens geleerde die Niels Bohr heette zei eens dat alleen veronderstellingen die volkomen belachelijk lijken meestal de moeite van het bestuderen waard zijn. Niels Bohr had een hoefijzer boven zijn voordeur hangen. Een hoefijzer is het symbool dat geluk zou moeten brengen. Een goede vriend vroeg hem eens of hij daar nou echt in geloofde.  Bohr antwoordde nuchter en vriendelijk: 'Nee, maar ze zeggen dat het ook helpt als je er niet in gelooft'.

Langzaam met zijn oren en staart wiekend naderden Blacky met zijn passagier Troela de boot van de tovenaar. Estartito stond al op het dek te wachten samen met Torowelja. Toen Troela en Blacky geland waren vroeg de Oude Dame - zoals Troela ook wel eens werd genoemd - hoe Estartito wist dat ze zo vroeg zouden komen. Daarop zei de tovenaar dat een paar minuten geleden zijn baard begon te kriebelen.

Dat was altijd een teken dat er iets bijzonders aan de hand was. Hij had meteen Torowelja wakker gemaakt. Die lag nog te snurken alsof er een bos bomen werd omgekapt maar de verrassing was groot !

Daarop gingen ze gezellig bij elkaar zitten en de koffie was al voorbereid door de tovenaar. Bij Troela zat de grote boom op de binnenplaats zó echt dwars dat ze erover begon. Plots begon Estartito te schudden van het lachen. Blacky schrok zich rot en sprong in het heldere water van de Oude Haven. Ze gooiden hem een reddingsgordel toe toen hij al bij de ladder van de boot was. Blacky was een goede zwemmer. Met de gordel trokken ze hem gemakkelijk en snel aan dek. 
Hij schudde zich lekker uitgebreid uit en maakte zo iedereen fris...maar ook heerlijk nat.

Estartito zei dat hij wat zachter had moeten schudden van zijn lachen. Maar hij had ontdekt dat een oude vriend van hem weer eens bezig was. Zijn oude, superslimme maar goede Griekse vriend Pythagoras moest weer eens bezig zijn geweest. Hij beloofde Troela of 'De Oude Dame' dat hij zichzelf naar Griekenland zou toveren. Maar toen Troela hem vertelde over de druppels water en de metalen staafjes die je bij de Directie moest gaan halen greep hij in zijn grijze baard.

Hij dacht na en zei toen dat eigenlijk alle bewoners van het Kasteel morgen vóór dag en dauw moesten gaan merelen.   

                          EINDE VAN HOOFDSTUK VII


  

  

HOOFDSTUK X DE MORGENSTOND HEEFT GOUD IN DE MOND

AAN DE RECHTERKANT STAAT EEN ECHTE TRIANGEL TWEE KEER AFGEBEELD


Estartito had een uurtje met Pythagoras op het strand van Samos lopen bijkletsen. Meteen daarna had hij zich teruggetoverd. Tussen Griekenland en Spanje is een uur tijdverschil. Dus stond hij om zeven uur voor de poort van het Kasteel. Hij kon zijn ogen niet geloven en zijn mond viel open van verbazing. Het was er doodstil maar de torens, muren en kantelen zaten helemaal vol met eksters. Die hipten en wipten wel maar maakten geen enkel geluid. Hij keek nog eens goed en zag toen dat Troela ook op een van de torens zat. De Oude Dame zag hem en kwam heel snel naar beneden. Haar bezem was wel een beetje vies geworden van al dat merelen en torentje springen maar ze huilde gelukkig niet meer.

Troela vertelde hem precies wat er aan de hand was en ook: was geweest. Estartito zei alleen maar dat hij Pythagoras had gezien maar verder nog niks. Daarna vloog hij met Troela op de bezem naar haar woontoren. Het was een indrukwekkend gezicht. Zoiets zie je eigenlijk alleen in films en dan is het alleen nog maar waterverf en daarbij nog Hollywoodiaans kleurgekladder. Hier zaten werkelijk honderden eksters te wachten. De uitvoering van het hyperslimme plan van Branine was tot nu toe goed gelukt. Het was nog even afwachten geblazen...maar dat duurde niet lang !

Om precies vijf over zeven kwam het metalen staafje traag uit de boom en begon te zweven. Het blikkerde in het ochtendlicht en blonk al een beetje. Met een hels kabaal en gekrijs gingen de eksters erop af. Je had het eens moeten zien ! Meteen daarna kon je een duidelijke gil horen. Een héél sterke ekster uit Belcaire had het staafje te pakken. Hij vloog ermee in zijn bek naar de President van de Eksterbond uit Estartit. Die vriendelijke ekster zat heel rustig boven de poort van het Kasteel te wachten. Maar wie had er eigenlijk zo hard gegild ?

Dat werd ineens duidelijk. Ze zagen een man in wel wat erg sloeberige kleren onder de boom staan. Hij zag er wel een beetje pieregewaaid uit. Toen hij viel was hij door een paar takken geraakt. Hij had scheuren in zijn broek en ook een paar schrammetjes opgelopen. Verschrikt keek hij om zich heen. Estartito vloog toen samen met Troela naar hem toe.
De tovenaar keek de man vriendelijk aan. Daarna stelde hij Troela en zichzelf aan hem voor.

De angstige blik die de man in zijn ogen had verdween. Ook stelde hij zichzelf aan De Oude Dame en Estartito voor. Zijn naam bleek Linke Willy te zijn. Maar als hij aan dit soort klussen bezig was noemde hij zich Piet Agoras. Dat maakte veel meer indruk op iedereen. Troela was nog wel boos en vroeg hem met barse stem - wat helemaal niks voor haar is - wat hij eigenlijk in haar Kasteel aan het uitspoken was. Linke Willy begon een antwoord te geven maar Estartito vroeg hem vriendelijk er even mee te wachten.

Daarna vroeg hij Troelita, Branine en Pasthur te komen bij het gesprek met deze vreemdeling. Ook riep hij Blacky de Geweldige en Poes Piesjenee. Egbert de Eekhoorn hoefde hij niet te roepen. Die was er al want schillen van de nootjes die Egbert zat op te smikkelen vielen uit de boom. Hij vroeg ook aan de Voorzitter van de Eksterbond met het metalen staafje te komen. Ze kwam aangevlogen en zette zich op een van Estartito's schouders terwijl ze Linke Willy strak bleef aankijken.

Poes Piesjenee begon te spinnen en Blacky ging al naast Estartito liggen. De tovenaar stelde voor dat iedereen op de grond zou gaan zitten. Er zou wel het een en ander heel duidelijk te maken zijn. Dus kon het een vroege en lange ochtendzitting worden. Iedereen ging zitten en daarop begon Linke Willy aan zijn antwoord dat een heel verhaal werd. Dat verhaal ging als volgt.

Al vanaf zijn vroegste jeugd had hij thuis en ook op school geleerd dat de morgenstond goud in de mond heeft. Willy geloofde dat echt. Dus was hij op zekere dag gaan proberen dat goud maar eens uit de mond van die morgenstond te gaan vangen. Hij was in de leer gegaan bij een heel oude tovenaar. Die had hem een gemakkelijke verdwijntruuk geleerd. Maar die truuk bleek het alleen goed te doen in de vroege ochtend voor dag en dauw tot zo ongeveer een uur na zonsopgang.

Estartito wilde graag weten wie die tovenaar van Piet Agoras was. Linke Willy gaf hem de naam en Estartito keek bedenkelijk. Het bleek een valse tovenaar te zijn. Deze linkmiechel was nooit erkend door de Internationale Bond van Tovenaars. En dan kun je veel gelazer krijgen en zelfs voor lange tijd in de gevangenis worden gezet.

Linke Willy vertelde dat hij daarna van deze linkmiechel-in-het-kwadraat ook nog een metalen triangel en een staafje had gekocht. Op de bekende tweedehands-markt van het  Waterlooplein in Amsterdam had hij er een paar gezien maar die zagen er niet zo best uit. En de prijs was véél te hoog. Omdat hij alleen vóór dag en dauw kon werken en het geheim voor zichzelf wilde bewaren werkte hij vooral in verlaten Kastelen binnen Europa.  

Linke Willy vond het Kasteel van Torroella mooi en heel gaaf. Daarom had hij zijn oude tovenaar gevraagd er een boom neer te toveren toen er niemand was. Ja, er was wel iemand maar die lag de hele dag afgrijselijk te snurken. Hij had zijn oude - en nu wist hij valse tovenaar - ook om een extra-onzichtbare emmer gevraagd. Linke Willy had al een onzichtbare emmer maar die ging niet zoals hij dat wilde.

Alles was nu voor elkaar om goed te beginnen. Hij begon in Torroella met de klus zoals hij dat deed in andere landen van Europa. Hij hing de triangel in de boom met de tekst: 'De triangel van Piet Agoras' in grote letters op een plank die hij onder de triangel hing. Daaronder hing hij een plaatje met de wat kleiner geschreven woorden: 'Metalen staafje te bevragen bij de Directie'. De bovenste zin diende om veel indruk te maken bij dikwijls toevallige bezoekers. De tweede zin hing er om te doen alsof er iemand de baas was van het verlaten Kasteel op de Grijze Berg. De tweede zin diende ook om pikken, stelen, jatten of gappen goed te voorkomen. Nu was alles goed voorbereid. 

In de nacht en dichtbij de Middellandse Zee vormden zich op de triangel meestal waterdamp in de vorm van druppels dauw. De koude metalen triangel was ideaal om druppels dauw te vormen. Dan maakte Linke Willy zichzelf een uurtje voor zonsopgang onzichtbaar. Hoe dat moest had hij van de oude tovenaar geleerd. Dan pakte hij zijn emmer en het onzichtbare staafje en liet zich fijn naar de boom zweven. Daar wachtte hij in alle rust op de nieuwe zonsopgang.

Zodra de zon tekenen van licht, van geluid en ook van mooie meeuwengezang veroorzaakte hield hij de onzichtbare emmer onder de triangel. Pas dan tikte hij met het staafje op de triangel. Dan zouden volgens het beroemde gezegde dauwdruppels in de emmer vallen in de vorm van goud. Jammer maar helaas had de morgenstond wel goud in de mond maar had nooit zin dat goud in een onzichtbare emmer te laten vallen. Het lukte Linke Willy dus nooit.

Estartito en ook de anderen hadden aandachtig naar het boeiende verhaal van Willy geluisterd. De enige die geen belangstelling toonde was de Presidentiële ekster. Die was in een diepe slaap gevallen met het staafje in haar bek. Dat was overigens geen gezicht. Ze waren allemaal een beetje verbaasd over wat een mens zoal in zijn hoofd kan halen.

Estartito vroeg eerst aan Willy of die wist dat onzichtbare emmers geen bodem hebben. 'Nee, dat had de tovenaar hem nooit verteld' zei Willy die al een beetje boos  was. Estartito ging door met vragen maar nu ging het over zijn naam. Wist hij dat het eigenlijk 'Pythagoras' was en niet
'Piet Agoras' ?. Nee, van Grieks had hij echt geen kaas gegeten. Ook had hij nog nooit Griekse wijn gedronken hoewel hij wist dat er veel smakelijke is en er veel soorten Griekse wijn zijn.     

Na die vraag overlegde Estartito even met Troela. Die knikte een beetje bedroefd. Daarna zei de tovenaar dat de enige misdaad van Linke Willy eigenlijk het gebruik van de naam Pythagoras was. Maar kon je dat nou een misdaad noemen? De naam had hij zonder kwade bedoelingen opgeschreven in zijn Nederlandse taal want Griekse letters kende hij niet. Maar Troela vroeg wat Estartito over het laten planten van een boom dacht. De tovenaar was daar heel simpel over. 

Er zit geen poort in de ingang van het Kasteel. Er staat ook nergens geschreven dat het verboden is bomen te planten of te laten planten op plaatsen waar geen mensen wonen of daar niet meer willen wonen. Integendeel: het is goed werk.

In Spaans Catalonië is er een speciale dag waarop aan elke Catalaan wordt gevraagd een nieuwe boom te planten. En het simpele feit dat Linke Willy geloofde dat er in de morgen stond echt goud verborgen was kon hij zelf niet helpen. Hij had nog nooit gehoord van overdrachtelijk taalgebruik zoals ontzettend veel mensen die op onze Planeet Aarde wonen.

Na een kort beraad met alle bewoners en vrienden van het Kasteel besloot Estartito dat de boom er mocht blijven staan.
Linke Willy moest wel elke avond de grond onder de boom goed schoonmaken. Maar eigenlijk waren Troela en Troelita  best blij met die nieuwe versiering van de kale binnenplaats. Linke Willy mocht in of rond het Kasteel komen wonen als hij dat wilde. Wel moest hij met de hand op zijn hart beloven dat hij met halfgare truuks zou stoppen. Als hij ermee door wilde gaan moest hij elke week een muur van het Kasteel van binnen en van buiten helemaal piekfijn schoonmaken. 

Willy was heel erg blij met deze beslissingen. Hij wilde heel erg graag een tijdje - of een heel lange tijd - blijven en zou stoppen met zijn morgenrood-experiment. Intussen was de ekster-Presidente wakker geworden en kreeg het staafje als beloning. Ze moest dat eenvoudige maar mooie ding elke dag voor gebruik aan een lid van de Eksterbond bezorgen.
Tenslotte zei wijze tovenaar Estartito dat er in de toekomst misschien ooit een compositie van Mozart onder de boom van het Kasteel gespeeld zou kunnen worden.

Als dat kon was het mooie kwartet 'Die Salzburger Nockeln' onder leiding van de wereldberoemde dirigent en componist Gerhardt Schlagzahne de als eerste uitgenodigde groep. Ook alle plaatselijke tandartsen met hun vrouwen en hun kroost zouden van harte welkom zijn. Elke patiënt die bij het concert aanwezig was kreeg in het eerste jaar na het concert zijn of haar behandeling helemaal gratis. 

Linke Willy zou als toegift van het concert de triangel mogen bespelen met het staafje dat de ekster - die het op die dag van de Presidente van de Eksterbond had gekregen - aan hem zou bezorgen op die feestelijke dag.

Alle eksters werden heel verschrikkelijk en hartelijk bedankt voor hun volle inzet. Daarom waren ze bij een eventueel concert in de toekomst ook gratis uitgenodigd. Ze moesten wel beloven dat ze dan niet al teveel herrie zouden maken. Ze mochten ook niet proberen blinkende instrumenten zoals dwarsfluiten, bekkens of trombones te pikken of te gappen.
                             
                           ******************************

Tegenwoordig staat er een prachtige, grote, bloeiende boom met een echte eekhoorn erin - die Egbert heet - midden op de binnenplaats van ons Kasteel. En wees eerlijk: dat is toch veel meer waard dan alle goud ter wereld samen !

                     EINDE VAN HOOFDSTUK X
                            EN VAN DIT BOEK  




       
         
          
  

zondag 15 november 2009

HOOFDSTUK VI DE TRIANGEL VAN PIET AGORAS


EEN LACHENDE ZONNEBLOEM 


De pijnbomen op de Grijze Berg hadden hun merkwaardig mooie appels allemaal verloren. Van de olijfbomen waren intussen ook de groene vruchten geoogst of er door een storm afgerukt. Olijven vormen rond de Middellandse Zee de belangrijkste basis voor een smakelijke en gezonde olie. Dat laatste is door medische wetenschappers uit allerlei landen definitief vastgelegd. Er zijn ook  honderden artikelen en boeken over geschreven en gepubliceerd.

Natuurlijk zijn groene of donkerblauw geworden olijven in vele vormen beschikbaar en ook bereid in soms kleine maar fijne fabrieken en werkplaatsen en héél vaak thuis. Olijven, die heerlijke olijven, vormen een belangrijk onderdeel van elke Mediterrane maaltijd. 'Aceitunas' is het Spaanse woord voor deze smakelijke gave van Moeder Natuur. In Catalonië worden ze 'Olivas' genoemd.

Heel wat eeuwen geleden werden de olijven door Griekse kooplieden naar Spanje verscheept en daar bekend gemaakt en verkocht. Het duurde niet lang voordat het planten van olijfbomen een belangrijke bezigheid werd van de Spaanse boeren en voor veel leden van hun familie. Vakbonden waren nog niet uitgevonden want Spaanse families gaven hun leden een goede bescherming en zochten vaak samenwerking met hun buren.

Hazen en konijnen die nog op de Grijze Berg woonden hadden van het Gemeentebestuur allemaal dikke oorkleppen gekregen. Oogkleppen hadden ze niet nodig want die had de Burgemeester persoonlijk al een paar jaar eerder verspreid onder de dierlijke en altijd lieve maar waakzame bewoners van de berg. Een paar weken na het einde van de dictatuur van Generaal Franco, die vuige, gore schoft en misdadiger, hadden de inwoners van Torroella en Estartit ontzettend veel oogkleppen gevonden. Ze konden er elk lid van een nu echt gekozen Gemeentebestuur een paar eeuwen mee uitrusten.

Allerlei soorten kleinere vogels waren heel diep in hun nesten weggekropen. Sommigen ervan waren zelfs 'op zijn struisvogels' gegaan. Dat wil zeggen dat ze hun kopjes in het zand hadden gestoken tot het gebulder voorbij was. Friethelm organiseerde zijn siësta door er een orkaan van te maken. En dat organiseren lukte hem bijzonder goed. Het Kasteel en de hele Grijze Berg begonnen eerst zachtjes te trillen maar het getril werd steeds harder.

Zoals het Vliegend Tapijt boven de zee langzaam maar verschrikkelijk zeker werd ontrafeld door het gebulder van de Friethelmse golven, zo kregen de Blauwe Reigers de orkaan helemaal precies recht van voren op zich af. 

De dames Troela, Torowelja en Troelita hadden er niet zoveel last van. Een bezem is een gemakkelijk vervoermiddel. En als je in de zomerlucht een samba danst en er wat bij zingt is het op zo'n ouderwets ding als een bezem best uit te houden. De drie dames moesten wél de hele tijd hun hoedjes vasthouden met de linkerhand en de bezem sturen met hun rechter 'vijf geboden' zoals dat stukje van het menselijke lichaam ook wel wordt genoemd. En Troela had net een nieuwe hoed op want de vorige - die intussen 972 jaar oud was - had ze opgeruimd. De Blauwe Reigers wiekten helemaal op hun gemak verder maar ze werden wel doodmoe van de herrie.

Voor de poort van het Kasteel zaten Blacky de Geweldige, Egbert de Eekhoorn en Poes Piesjenee op de uitkijk. Ze hadden hun oorkleppen even afgezet en Blacky de Geweldige draaide zijn kop heel blij en bevrijd van de schrik naar alle kanten. Hij rook dat er iets aan de hand was. En jawel hoor, daar verschenen in de blauwe lucht zes stippen die langzaam maar heel duidelijk groter werden. En na een redelijk korte tijd landden de zes reizigers tegelijk vóór de hoofdingang van het Kasteel. 

Het eerste dat Estartito deed was een toverspreuk loslaten. Hij zei...nou ja, eigenlijk mag niemand dat weten maar voor deze keer dan: parakaló. Dat is een verzameling letters die uit het Grieks zijn omgezet in gewone letters mét een accent op het einde. 

Het Friethelmische gebulder hield ineens op. Blacky de Geweldige en Poes Piesjenee werden door hun vrienden uitgebreid geknuffeld en Egbert de Eekhoorn sprong van plezier op de toren waar Troela woonde en maakte vervolgens met sierlijke sprongen een ere-rondje over alle vier de torens van het prachtige Kasteel dat helaas nooit was afgebouwd. De vrede tussen een Hertog en een Koning was in Belcaire getekend voordat er aan vechten werd begonnen.  

De drie Blauwe Reigers stonden stomverbaasd naar dit tafereel te kijken. Ze hadden heel wat gezien in hun leven maar dit waren toch wel echt rare Spaanse toestanden. Maar het werd nog een beetje verbazender voor deze drie makkers. Want jawel hoor, daar kwam de heer Friethelm himself gapend door de grote poort van het Kasteel naar buiten gewaggeld. Hij wreef zijn ogen goed uit want hij had van een lange siësta genoten. Maar toen hij zag dat het echt waar was richtte hij zijn 199 1/2 centimeters kaarsrecht overeind.

Eerst liep hij op Branine af en gaf haar een pakkerd waar ze nu nog van bij zit te komen. Daarna werd Pasthur zijn rechterhand met groot gemak en onvoorstelbaar fors door Friethelm als begroeting, een echt gemeende, hartelijke begroeting in elkaar geknepen.
Tovenaar Estartito werd hoog in de lucht gegooid en bij zijn naar beneden komen liefdevol maar stevig door Friethelm opgevangen. 
De dames hex kreeg hij maar niet te pakken. Ze waren na het zien van deze begroetingen liever maar even op veilige afstand gebleven.
Ze zweefden op hun bezems heel rustig aan boven de binnenplaats van het Kasteel. Pas nadat Friethelm had beloofd dat hij zich netjes en vriendelijk zou gedragen vlogen ze een voor een bij hem voorbij.

Elk van de drie hexen gaf hem achtereenvolgens een klapzoen, een kuise kus en een forse lik over zijn beide bolle wangen. De laatste lik kwam van Troelita. Friethelm kon de bijzonder grote en fraaie Zomerkoninkjes-strepen op zijn beide wangen niet zien...

Branine en Pasthur gingen zich wassen en zomerkleren aantrekken inplaats van de sneeuwpakken waar ze mee uit Finland waren gekomen. Ze namen afscheid, allebei met veel verdriet, van hun Blauwe Reigers die Lola en Bisonte bleken te heten. De derde reiger die Ducados heette vroeg aan Estartito of die hun alle drie even terug wilde toveren naar de mooie Brouwerskolk in Overveen.

Het geld van de factuur voor deze hele noodklus kon hij het best overmaken naar de rekening die De Blauwe Reiger B.V. hadden bij een Europese bank in Brussel. Die bank stond al een paar jaar op het randje van faillisement maar dat was niet echt gevaarlijk. Als hun bank werkelijk zou springen was dat niet te vergelijken met het gebulder dat Friethelm elke dag opnieuw aanrichtte.

Natuurlijk ga ik niet zitten opschrijven en vertellen welke spreuk Estartito nu weer gebruikte. Het moet een héél goede zijn geweest want even later zaten Drie Blauwe Reigers op hun gemak te vissen in de Brouwerskolk. Estartito en Torowelja vertrokken naar de boot van de tovenaar in de haven van Estartit. Er was genoeg plaats op de bezem van Torowelja voor lieve Friethelm die graag meewilde. Hij had zin om eens lekker in zee te gaan zwemmen en was ook moe van zoveel lange dagen bewaker spelen van het grote Kasteel.

Troela en Troelita wilden ook even gaan rusten en zochten ieder hun toren op. Laat ik nou nog eens even opschrijven waar iedereen in het Kasteel woont. Troela woont in de Zuid-Ooster toren en Troelita heeft de Zuid-Wester toren als woonplaats. Branine en Pasthur hebben ieder een eigen kamer in mooie de toren die op het Noord-Oosten ligt én ze hebben allebei recht op het gebruik van een eigen keuken en een eigen badkamer. Wat er nog over is heet 'Het Gastenverblijf' en is de logeer-toren die op het Noord-Westen ligt.

Troela en haar kleindochter wandelden samen met Blacky de Geweldige door de hoge en mooie ingangspoort naar binnen. Poesjenee was intussen weer aan het spinnen geslagen en Egbert de Eekhoorn zat wat nootjes te kraken in een boom die precies in het midden van de binnenplaats stond. 'Hollekiedee' zei Troela 'maar die boom stond er helemaal niet toen we naar Finland vertrokken'.

Ze liep er naar toe om dit nieuwe stukje Natuur eens te bekijken. Troela was niet goed in het onthouden van namen van bomen en boomsoorten maar ze zag dat deze grote boom veel bladeren had. 
En ineens zag ze aan een tak iets van zilver of metaal hangen dat op een driehoek leek. Er hing ook een soort plaatje onder. Troela was nogal kippig en kon de letters niet goed lezen. 

'Troelita, kun jij eens kijken wat er op dat blinkende plaatje staat geschreven ?' vroeg ze aan haar wat groot uitgevallen kleindochter. 'Effe kijken oma' antwoordde Troelita en keek eens goed naar het hangende plaatje dat blonk als een spiegel waar je de zon in laat schijnen. Toen ze klaar was met het héél goed kijken naar en een paar keer zachtjes zeggen wat er op het plaatje stond riep ze hard:

'Oma Troela, luister goed en laat onze makkers Blacky de Geweldige en Poesjenee vooral meeluisteren'. Daarna begon ze hardop het volgende te lezen: ' De Triangel van Piet Agoras'. Daaronder stond in veel kleinere letters nog een zin geschreven: 'Metalen staafje te bevragen bij de Directie'. Troela werd me toch ineens heel akelig boos. Je zou zweren dat ze giftig boos werd. 'Hoezo de Directie ?' zei ze. En ze liep daarbij helemaal rood aan van woede en dát op haar leeftijd.

Troelita snapte er evenmin iets van maar ze bleef kalm en rustig. 'Laten we nou eerst eens een beetje op ons gemak gaan wandelen. Daarna gaan we kijken wat we zoal kunnen doen. Is iedereen het daarmee eens ?' vroeg ze. Blacky de Geweldige gaf de nieuwe boom intussen nogal wat gebruikt water met een heldergele kleur. Troelita herinnerde zich uit haar jonge jaren op de fijne Europese Hexenschool dat de triangel een instrument is dat al vroeg in de 18e eeuw was uitgevonden. Ook de mooie naam Piet Agoras deed haar aan iets of iemand denken. Maar wat vooral haar belangstelling had was de plaats van het staafje in die nieuwe boom.

'Oma' zei ze 'morgen is er wéér een dag en vandaag hebben we echt wel meer dan genoeg beleefd. Ik ga na de wandeling als de wiedeweerga douchen en slapen tot ik genoeg heb en dan zien we morgen weer verder'. Maar Troela wilde meteen op haar bezem naar tovenaar Estartito vliegen om raad te vragen. Gelukkig was ook de oudste wandelares zo ontzetten moe dat ze na de korte wandeling het voorbeeld van haar kleindochter Troelita volgde.
Ze ging dus ook naar boven, zette haar bezem in de hoek en viel in een diepe slaap...

                           EINDE VAN HOOFDSTUK VI