dinsdag 1 december 2009

HOOFDSTUK IX HET GEHEIMZINNIGE STAAFJE EN ESTARTITO IN GRIEKENLAND

Poesje zag een staafje vliegen
rond de boom in 't morgenrood:
rustig bleef het staafje wiegen
tot het in de takken schoot.

Poes was niet de enige die het zo zag. Blacky vergat van pure verbazing te blaffen. Egbert bleef doodstil met wat nootjes tussen zijn pootjes zitten. Branine bleef als het ware vastgeklit op een kanteel van de muur aan de oostzijde van het Kasteel waar de zon op zou komen. En Pasthur was net op de toren beland waar zijn slaapkamer lag. Ook hij kon zijn helderblauwe ogen niet geloven. Maar dan de beide Dames Hex. Die begonnen het nog moeilijker te krijgen.

De bezem van Troela weigerde even dienst. Dat maakte het moeilijk voor De Oude Dame. Zo hing ze wat zielig hoog in de lucht als een standbeeld...en dat met haar 417 jaren. Ook de bezem van Troelita raakte helemaal van slag. Hij schoot met Troelita als passagier als een vuurpijl de rode ochtendlucht in. Rood was de kleur van van de hemel geworden door de stralen die de langzaam opkomende zon veroorzaakte.

De wind kwam rechtstreeks uit de kant van de zee. Daarom kon je, als je goed luisterde, het koor van meeuwen op de Medas-eilanden zo goed horen. Zeemeeuwen die in Estartit aan de Costa Brava wonen zitten 's-morgens al heel vroeg aan de kant van de eilanden waar de zon opkomt. Er zijn nog Catalaanse mensen die dat feit gewoon omdraaien. 
Ze zeggen - en sommigen denken dat echt - dat ze daar lekker zitten te zingen om de luie zon uit zijn bed te krijgen. 

Het metalen staafje was intussen met de snelheid van een Olympisch kampioen 'Ver Springen' in de boom verdwenen. Maar staafjes kunnen natuurlijk niet zomaar vliegen. Als ze licht van gewicht zijn kunnen ze met de wind meevliegen, dat nog wel. Het echt helemaal op eigen kracht heel precies ergens naar toe vliegen kan nog niet. Dat kan alleen in sprookjes maar in dit sprookje is het voorlopig ondenkbaar en ook volslagen ondoenbaar. 

Er moest dus een onzichtbaar wezen zijn dat met het staafje meevloog. Bediening op afstand was nog niet ver gevorderd in dit stukje van de wereld. Zou dat meevliegende wezen misschien Piet Agoras zijn ? Zou hij een of ander geintje met de triangel gaan uithalen ? Na een minuut of vijf waren ze wat bekomen van de eerste schrik. Troela vloog weer rond en Troelita kwam heel langzaam naar beneden gezakt.

Daarna gingen ze met zijn allen naar de toren van Troela om een plan uit te broeden. Zelfs De Oude Dame - die in haar lange leven echt wel het een en ander had beleefd - wist niet wat te doen. Ze begon een beetje te huilen. Stel het je maar eens voor. Eerst wordt er een boom op de binnenplaats van je Kasteel geplant terwijl je een reis naar Finland aan het maken bent voor een speciale gelegenheid. Dan blijkt er in die boom ook nog een metalen ding te hangen dat de vorm van een triangel heeft. Onder dat rare ding hangt een plaatje met twee zinnen waarvan er een leesbaar is en de andere niet.

En dan beleef je ook nog - voor de eerste keer in je lange leven - dat tovenaar Estartito, die al eeuwen je allerbeste vriend is, verbaasd wordt en je waarschuwt. Troelita en haar vrienden en vriendinnen stelden De Oude Dame op haar gemak.   

Nadat ze met een 1121 jaar oude zakdoek haar tranen nog wat hadden gedroogd kwam Branine met een heel slim plan. Ze moesten allereerst rustig afwachten wat er zou gebeuren. Intussen zou iemand de President van de Eksterbond in Estartit op de hoogte stellen van wat er allemaal aan de hand was. Dan zouden alle eksters uit de verre omgeving op de muren, kantelen en torens van het Kasteel moeten gaan zitten. Als het blinkende of blikkerende metalen staafje weer als de wiedeweerga zou vertrekken naar de boom zouden de eksters wel even ingrijpen.    

Zoals je misschien weet zijn eksters gek op alles wat blinkt. Het metalen staafje zou heel zeker gaan glimmen in het beginnende zonlicht van de ochtend. En dus...vul dat maar even in ! Zo gezegd zo gedaan. Troelita pakte haar bezem en vloog sneller als een hazewind naar Estartit om de President in te lichten. De rest van het gezelschap ging alvast in afwachting op de muren, de torens en de kantelen van het Kasteel zitten. Ze waren heel benieuwd naar wat er zou gebeuren met dit onverwachte en ook unieke bezoek van veel vogels die door alles wat blinkt door hun pootjes gaan.  

Estartito maakte zich intussen op voor zijn reis en verblijf in Griekenland. Hij had zijn oude vriend Pythagoras al heel lang niet meer gezien. Pyth - zoals hij hem noemde - moest nu toch al zo'n 2500 jaar oud zijn. Hij woonde weer in een grot op het eiland Samos en ook niet ver bij de zee vandaan. Als je even kijkt in een atlas zul je zien dat het eiland Samos voor de kust van Turkije ligt. 

Vroeger haalde Pyth / Piet daar heel zoete wijnen vandaan. Hij verkocht die voor een goede prijs in Europa en vooral in Nederland. Ik bedoel dus niet Piet Pradoella - die trouwe lezers al eerder hebben ontmoet - maar Piet de Gruyter. Met die kruidenier handelde hij over de verkoop in Nederland. Van die heerlijke wijn kreeg je een extra beetje hoofdpijn maar daar hoefde je niets voor te betalen. Dat was allemaal in de toch niet zo hoge prijs inbegrepen. 

Estartito had aan Troela hom of kuit beloofd maar iets zat hem toch niet lekker. Pyhagoras was een vriendelijk en slim mens en hield best van een geintje. Maar hij was een veel te goed mens om De Oude Dame Troela van 417 jaren met een triangel en een staafje de stuipen op het lijf te jagen. Belofte maakt schuld en toch zou Estartito op Samos bij Pyth / Piet dus echt met de beide billen bloot moeten...

Het was intussen al zes uur in de ochtend en in Griekenland een uurtje later. Uit zijn jonge jaren herinnerde Estartito zich nog dat Pythagoras van een vroege wandeling hield. Dus nam hij afscheid van Torowelja die nog lag te soezen en van zijn gast Friethelm. Die laatste sliep altijd in een speciale hut van de boot die met geluiddempend materiaal was afgewerkt. Zo kon hij rustig snurken zonder dat de andere botelingen en buren er last van hadden.

Toen dacht onze tovenaar even na en zei een ingewikkelde toverspreuk. Met een flits en een plofje was hij verdwenen en wandelde al met Pythagoras op het strand van Samos. Pyth / Piet leunde zo nu en dan op een mooie wandelstok. Die stok had de vorm van een rechthoekige driehoek. Pythagoras leunde steeds op de kortste zijde. Zodra hij had gemerkt dat Estartito naast hem liep stopte hij en keek onze Catalaanse tovenaar eens heel vriendelijk aan.

Daarna zette hij zijn wandelstok in het losse zand. Pyth / Piet begon aan een hartelijke omhelzing van een van zijn oudste en beste vrienden. Daarbij kreeg hij tranen in zijn ogen. Die tranen van vreugde rolden als dauwdruppeltjes over zijn tuniek in het zand. Hij zei geen woord en Estartito kon alleen drie keer hardop de naam 'Piet' stamelen.

Het was een ontmoeting die in het Nederlands ook ouwe jongens krentenbrood werd genoemd. Estartito vroeg zich af waarom hij zich toch zo zenuwachtig had gemaakt. Maar hij hoefde het niet eens uit te leggen. Pyth / Piet vroeg eerst hoe het allemaal was in Spanje / Catalonië. Daarna vertelde hij de tovenaar dat Estartito de derde goede vriend was die bij hem op bezoek kwam.        

Een of andere flapdrol die een vorm van zijn naam gebruikte was bezig rare streken uit te halen op verschillende plaatsen in Europa. Pyth / Piet pakte zijn fraaie wandelstok - die erg belangrijke dingen worden ook wel 'loophout'  genoemd - en schreef er in het zand de namen 'Piet Agoras' mee. Estartito zei dat de letters van de namen en de hele naam precies klopte. Hij vroeg of Pyth / Piet wist wat deze man wilde. Het bleek dat tot nu toe niemand had kunnen achterhalen wat deze Piet Agoras eigenlijk wilde. Deze Piet was zeker in de ogen van Pyth een slimmerik of een bandiet. Het was opvallend dat er steeds sprake was van een metalen triangel en een staafje. En: de meeste activiteiten vonden plaats vroeg in de ochtend, altijd voor dag en dauw.

Pyth wilde er verder helemaal niks mee te maken hebben. Op een snoepreisje naar Egypte had hij indertijd ook de rechthoekige driehoek gevonden. Dat gebeurde heel dicht bij de Pyramiden van Gizeh. Hij had hem voor de gein meegenomen naar zijn huis zoals hij de grot in Samos noemde. Van de triangel - die een gelijkzijdige driehoek is - had hij bitter weinig verstand. Pyth gaf indertijd nog wat lessen in wiskunde en in filosofie. Dat laatste is een vak dat in het Nederlands wijsbegeerte heet. Hij begon zijn lessen altijd met op de een of andere originele manier te zeggen dat een mens zonder gevoelens niks voorstelt. Eerst moet een mens gevoelens hebben dan komt de rest vanzelf. Dat was eigenlijk de belangrijkste les die hij zijn leerlingen gaf.

Een aantal van zijn leerlingen op Samos en later op Kroton in Italië waren ineens heel fanatiek geworden. Ze dachten dat alles in het leven met behulp van of door het gebruik van nummers en cijfers kon worden uitgedrukt. Het was aan de leden van hun Broederschap zelfs verboden met erwten te spuwen. Echt oerslim waren ze niet want ze hadden het cijfer nul nog niet eens gevonden. Dat gebeurde eeuwen later ergens in India.

Sommige leden van de Broederschap waren zelf grote nullen, dát wel. In die tijd was het zoals met ontzettend veel linke economen van nu. Als je iets niet kunt tellen en/of meten is het ook geen bal waard. Toch was economie zoals wij die nu kennen nog niet uitgevonden. Dat duurde nog 2500 jaar. Dat waren voor grote delen van de mensheid heel gelukkige jaren zonder een bepaald soort 'wetenschap'.

Volgens Pyth liep het woord economie al groot gevaar een nieuwe maar lege, maar dan ook helemaal hards....e lege wetenschap van nullen te worden. Daarom ging hij ook niet door met nullen. Nu weten we dat tussen mensen die zich voor econoom laten uitschelden en/of daarvan ook een titel hebben gehaald, grote nullen maar nog veel meer kleine nullen ronddolen in een cijfer-labyrinth.

Ze dwalen wat door die doolhof en vormen of vinden steeds weer nieuwe nullen zonder van het bestaan van individuele mensen enig benul te hebben. Pyth had gemerkt dat er van dit soort dictatoriale wetenschappen een overschot zou gaan ontstaan omdat mensen eindeloos nieuwsgierig zijn.

Estartito wist genoeg en nam bedroefd afscheid van zijn oude vriend Pyth. Die wandelde rustig door op het mooie strand van Samos. De tovenaar gebruikte dezelfde spreuk als hij deed bij het vertrek naar Griekenland. Ook voor zijn terugkeer naar Spaans Catalonië was die goed. Met de spreuk toverde hij zich met een flits en een plofje naar het Kasteel. Daar bleken intussen ook een overdreven groot aantal eksters uit de verre omgeving te zijn aangekomen... 

                    EINDE VAN HOOFDSTUK IX


    

HOOFDSTUK VIII MERELEN EN EEN EUROPESE POE+ MET EEN BRABANTSE KOFFIETAFEL TOE

Nu wilt u - of wil je - natuurlijk weten wat merelen eigenlijk is. Er zijn mensen die het al weten omdat ze andere verhalen van Troela hebben gelezen. Voor de nieuwerikken onder ons zal ik het nog eens opschrijven en wat uit proberen te duiden. Als je gaat vissen met een hengel kun je wormen gebruiken. Wormen vind je meestal in de grond. Merels peuzelen die lekker op nadat ze zachtjes en vooral hippend over het gras of over een ander soort zachte grond hebben gelopen.

Dat heet merelen. Het is hier maar een woord en trek het je dus niet al teveel aan. Ga het vooral niet opzoeken want geheid dat je het niet vindt. Je weet het nu dus voor nu en voor eeuwig en altijd en heel goed: als je ooit wormen wilt vangen om te vissen kun je die het best vinden met zachtjes merelen. Heel voorzichtig moet je voetje voor voetje hippend over een stuk zachte grond gaan lopen. Als de wormen dan bovenkomen kun je ze voorzichtig pakken en in een zakje met natte aarde bewaren. Later kun je ze gebruiken om te gaan vissen en met veel succes en een grote buit terug te komen.

Helaas kun je nog geen afspraak met vissen maken. Daar hebben ze geen zin in. De overal bekende Bond van Vriendelijke Vissers heeft ooit geprobeerd een overeenkomst te sluiten. Dat ging helaas helemaal de mist in want het was veel te vroeg in de ochtend en de vissen waren nog niet goed wakker.

Zoals je voor het goed en snel strikken van je schoenen een Strikdiploma krijgt, zo kun je met goed en vaardig merelen een Merelakte aanvragen en krijgen. Doe het snel want vandaag of morgen wordt het verplicht met zo'n stuk papier al hippend rond te lopen. De Merelakte lijkt op een Visakte maar is heel wat mooier uitgevoerd. Het Strikdiploma werd lang geleden ingevoerd omdat er veel Valstrikken waren.

Met de Merelakte is ongeveer hetzelfde aan de hand. Er werd door heel Europa maar rond gemereld bij nacht en ontij. Er bleef in de zich steeds maar uitbreidende Europese Unie geen worm meer over in de merelbare grond van een land. 

De vrouwelijke voorzitter van het 'Europese Verbond van Merelaars' heeft toen een grote protest-vlucht boven het Europese Parlement in Straatsburg georganiseerd. Aan de grote ballon die de vorm van een merel had hing een grote worm, geen echte maar een goed gemaakte plastic kopie.

Rond de ballon vlogen honderden merels. Letterlijk alles en iedereen werd op die dag stevig ondergescheten. De aktie werd een geweldig succes. De volgende dag werd de 'Europese Merelarij-akte' goedgekeurd onder protest van de Britse Delegatie.

De leden daarvan hadden allemaal op wat nu nog steeds 'Poepjesdag' wordt genoemd hun parapluie bij de hand. Ze wisten niet of nauwelijks wat er aan de hand was. Het regende op die dag pijpestelen samen met een grote hoop verse: jawel, u of jij raadt en ruikt het of hebt dat al gedaan.


Troela en Blacky waren samen teruggevlogen naar het Kasteel. Ze hadden met Estartito afgesproken dat die meteen na zijn bezoek aan Pythagoras alias Piet Agoras in Griekenland bij hen langs zou komen. Dan had hij hom of kuit of misschien wel allebei of geen van beide gevonden bij zijn oude vriend. 

Het was intussen al bijna elf uur maar in het Kasteel was nog helemaal niemand wakker. Nu weten wij dat tijd een betrekkelijk en ook heel persoonlijk begrip is. Laat ik als voorbeeld geven dat vijf minuten bij een tandarts niet zo kort duren als bij voorbeeld vijf minuten zwemmen in het warme water van de Middellandse Zee of vijf minuten lekker aan een ijsje zitten lebberen.

Maar vóór dag en dauw betekende in dit geval voor de mensen en de dieren in het Kasteel: verschrikkelijk vroeg. Troela wilde het allemaal goed organiseren want ze was die dikke boom midden op de binnenplaats al lang spuugzat.

Bovendien wist ze nog steeds niet wat die rare blinkende, metalen triangel in die boom eigenlijk uit hing te hangen. Als Egbert de Eekhoorn weer eens heel gezellig zijn nootjes zat te kraken en op te smikkelen viel de afval mooi op de grond en was het weer vegen geblazen door haar of door Troelita.

De mannen in het Kasteel lieten dat werk maar al te graag aan de Bejaarde Dames Hex over. Ook Branine deed er weinig aan. Dat was niet echt uit onwil maar uit gewoonte. Troela toverde toen een geweldige Turkse trom tevoorschijn en begon daarop met de bijbehorende stokken een werkelijk ontzettende herrie te maken.

Dat werkte gedeeltelijk best goed en gedeeltelijk averechts. Blacky de Geweldige rende hevig in paniek de grote poort van het Kasteel uit. En Egbert de Eekhoorn sprong op een van de vele kantelen.

Troelita kwam nog wat slaperig aangerend maar zonder bezem. Pasthur kwam in de nieuwe pyama die hij in Finland had gekocht wat langzaam en niet zo zeker aangestommeld. Hij had de slaap nog in zijn oogjes. Branine had voor de gelegenheid een blauw nachthemd met strikjes op de mouwen aangetrokken. Dat had ze in Finland van Norelca cadeau gekregen. Troela wachtte even tot ook de drie dieren heel dicht bij haar waren. 

Toen legde ze uit wat er zou gebeuren nota bene onder de boom die ze zo graag kwijt wilde. Troela stond lekker in de schaduw van die geweldige boom en dus uit de felle zon. De volgende dag was het voor ieder merelen geblazen. Aan de toehoorders werd vriendelijk maar wel dringend gevraagd om vier uur in de ochtend op te staan. Daarna zou het sporten beginnen waaronder merelen en torentje springen.

Maar het belangrijkste was je ogen goed de kost te geven. Troela wilde weten wat er voor dag en dauw precies met de triangel aan de hand was. Afgesproken werd dat Pasthur om precies vier uur in de ochtend (of nacht als je wilt) iedereen wakker zou maken met geroffel op de Turkse trom. Allemaal hadden ze het begrepen en ieder ging doen waar hij of zij zin in had.

De volgende dag stond iedereen een minuut of tien na vier uur onder de dikke boom. Het was nog donker maar ze kenden allemaal het Kasteel van binnen en van buiten. Er werd op de binnenplaats waar in de tuin veel gras stond  enthousiast gemereld en ook torentje springen ging lekker.

Niet voor iedereen natuurlijk maar wie kan er nu tegen een eekhoorn als Egbert op. Iedereen bleef ook goed naar de triangel kijken om te zien wat er gebeurde als het wat lichter werd. Later zouden ze daarover gaan praten.

Daarna bestelde Troela een ontbijt waar zelfs de honden brood van lustten. Omdat iedereen nog wat moe was van de lange reis naar Finland had De Oude Dame als verrassing een uitgebreide Brabantse Koffietafel tevoorschijn getoverd. Ze waren maar met vieren maar Egbert de Eekhoorn, Poes Piesjenee en Blacky de Geweldige werden samen als een persoon beschouwd. Ze hadden immers geen van drieën een grote mensenmaag.

De lekkere glaasjes vol brandewijn waarmee de smulpartij begon waren zo sterk dat Pasthur en nog twee andere eet- en drinkerikken de rest van de dag met een stinkende hoofdpijn rondliepen en rondzwommen in de lekker warme Middellandse Zee.

Branine deed niets anders als geitebreien en giechelen. Er stonden liefst zeven verschillende soorten brood op tafel waartussen echt krentebrood. En er waren gekookte eieren van een, twee en drie minuten. Ook waren er een paar rotte eieren meegekomen die met de letters 'svprg' waren gemerkt. Dat betekent: 'rotgooien' of 'rot: gooien' als het u belieft.

Rond een uur of twee was iedereen klaar met eten en drinken. Egbert zat nog wat pinda's na te peuzelen en Poes Poesjenee had de helft van de boerenkaas al naar binnen gewerkt. Blacky had zijn best gedaan en vooral van de rauwe ham en van het rookvlees gesmuld. Er waren liefst zevenentwintig koppen koffie gedronken maar de thee werd helemaal teruggetoverd. Het was een warme dag en de thee was echt veel te flauw.

De siësta werd vandaag op het strand geslapen. Buiten het Kasteel was wel een zwembad in de open lucht maar dat moest eerst nog worden schoongemaakt. Bovendien hadden Branine en Pasthur zin in wat zwemmen en duiken in zee. Blacky blafte dat hij liever thuis wilde blijven en op het Kasteel zou passen. Egbert de Eekhoorn en Poes Piesjenee gingen wat liggen pitten in de schaduw van de boom.     

De volgende ochtend klonk om precies vier uur het gebonk op de Turkse trom. Onder de boom en in diepe duisternis verzamelden de kasteelbewoners zich. Ze keken eerst naar de triangel van Piet Agoras. Die hing niet te blinken maar te blikkeren in maanlicht. Er hingen al een paar dauwdruppels aan het onderste deel.

Eerst probeerden ze wat te merelen buiten de muren. Maar dat ging niet goed want de grond was van keiharde steen. Bovendien kon Blacky maar niet geleerd krijgen hoe hij op vier poten moest hippen. Egbert zag het nut van merelen niet in want hij zou toch nooit gaan vissen. Maar hij deed heel eerlijk met zijn vrienden en vriendinnen mee. Poes Piesjenee zat op afstand met glimmende oogjes te kijken naar de bende die allemaal vrienden en vriendinnen waren.

Daarna besloten ze samen torentje te gaan springen. Eerst waren Troela en Troelita aan de beurt. Voor deze twee lieve hexen was er geen kunst aan. Ze zetten zich op hun bezem en begonnen wat te zeilen van het ene torentje naar het andere.

Maar toen Branine en Pasthur van kanteel naar kanteel en pas daarna van torentje naar torentje wilden springen zagen ze allemaal tegelijk ineens iets heel fel flitsen in of in elk geval heel erg dichtbij de dikke boom...  


                  EINDE VAN HOOFDSTUK VIII

        


   


      

zondag 22 november 2009

HOOFDSTUK VII OVER DAUWDRUPPELS EN DIAMANTEN

AAN DE RECHTERKANT STAAN LIEFST VIJF IRISSEN MET DAUWDRUPPELS EN TWEE TRIANGELS



De beroemde Engelse dichter en schrijver Robert Graves (1895-1985) heeft ooit een heel fijn gedicht geschreven over een dauwdruppel en een diamant.

Het is de moeite waard Engels te leren al was het alleen maar om ooit van dit werk - dat uit niet meer dan twaalf zinnen bestaat - te kunnen genieten. Het gedicht heeft in het originele Engels als titel: 'Song: dew-drop and diamond'. Robert Graves vergelijkt in dit dichterlijke meesterwerk, echt een 'beautje', de zachte schoonheid van een dauwdruppel met die van een diamant.
Hij kiest zelf voor de dauwdruppel. 

Het lied zoals hij het zelf noemt heeft van alles te maken met zijn eerste en tweede vrouw. Het is een metafoor zoals alleen een genie die kan schrijven.

Wat heeft dat nu met voetballen te maken zul je zeggen. Zitten we hier een sprookje te lezen of beginnen we moeilijk te doen ?. Neemt u het me niet kwalijk, lieve lezeres en/of lezer en/of lezerik. Verderop laat ik Troela en Troelita weer opstaan en worden ook Estartito en Torowelja weer wakker. Misschien begint Blacky de Geweldige ook nog te vliegen.

Zo gaat dan het gewone leven met al zijn toeters en bellen door. Als je bij wat je leest zelf iets gaat verzinnen dat je fijn vindt en wilt opschrijven: gewoon doen en zeker niet op iemand wachten !

Maar soms vind ik per ongeluk of toevallig in twaalf mooi geschreven zinnen alle plezier maar ook veel verdriet terug uit het leven van de schrijver. Je moet natuurlijk wel wat oefenen in het lezen van gedichten. Niks voor niks en een vent voor een stuleke zeiden ze in ons mooie Brabant al. Vroeger hield ik echt helemaal niet van gedichten. Soms moest ik er een van buiten leren en dan nog voordragen ook.
Natuurlijk werd het meestal stamelen en stotteren. Hoe vaak ik niet over 'Het stokske van Johan van Oldenbarneveldt, Vader des Vaderlands' ben gestruikeld weet ik echt niet meer. Maar ik neem het de heer Joost van de Vondel zaliger nog steeds kwalijk dat hij deze regels ooit heeft geschreven.
Pas jaren later, toen niemand me meer tot zoiets akeligs als gedichten voordragen dwong of dat gewoon van me eiste, ben ik heel intens van gedichten gaan houden.

                         ***********************
Nu is het gewoon de volgende dag op het Kasteel en begint Troela op te staan. Het is juni en ze heeft ontzettend diep en vast geslapen. Haar bezem staat nog in een hoek. Nadat ze zich gewassen heeft en haar tanden gepoetst wil ze haar tocht over de Lage Ampurdan gaan maken want het is bijna tien over negen. Maar plotsklaps herinnert ze zich iets van een of andere boom op de binnenplaats. Misschien heeft ze het alleen maar gedroomd dus kijkt ze even naar buiten.   

Daar staat de boom helemaal echt. Het is een grote boom vol bladeren. Egbert de Eekhoorn zit op een tak nootjes te kraken en daarna op te smikkelen. Blacky de Geweldige ligt onder de boom te slapen met Poes Piesjenee. Nu wil Troela wel eens weten of de triangel van de man met die vreemde naam er nog hangt. Dus pakt ze haar bezem, zet het raam wagenwijd open en vliegt de boom in. En jawel hoor, de triangel hangt er nog steeds met teksten op het plaatje die ze gisteren niet kon lezen. Nu gaat lezen echt gemakkelijk.
'De triangel van Piet Agoras' zie ze hardop en daaronder stond met wat kleinere letters die Troela óók hardop las: 'Metalen staafjes aan te vragen bij de Directie'.

Troela was nog wel verbaasd maar niet boos. Want ineens, tijdens het hardop lezen, had ze iets moois gezien. Het onderste deel van de triangel hing vol met dauwdruppels. Daar zag ze een wonder dat ze in 417 jaren nog nooit had opgemerkt. In de opkomende zon blinken dauwdruppels net zo mooi als volmaakte edelstenen. Ze keek nog een paar keer verbaasd naar de dauwdruppels en nam een besluit. 
Ze pakte haar bezem en vloog met een klein maar sierlijk rondje van de tak af waarop ze zat en landde onder de boom waar Blacky en Poes Piesjenee nog rustig lagen te pitten.

Haar bezem zette ze tegen de stevige stam van de boom en met een kriebel over zijn haar maakte ze Blacky wakker. Die strekte zich uit, draaide zich op zijn rug en stak zijn poten in de lucht. Daarna stond hij op en gaf de stam verkoeling. Troela zei tegen Blacky dat ze vandaag samen een tochtje zouden gaan maken. Blacky vond het allemaal best want hij voelde zich nog niet zo de Geweldige. Hij liep wat slaperig rond te druilen en wist ook niet wat Troela van plan was. Van heel vroeger herinnerde Troela zich een korte toverspreuk waarmee je honden kunt laten vliegen. Het enige dat een hond moest hebben waren lange oren. Blacky had lange oren en ook van dat lekker, donzig haar. Dus ging Troela zijdelings op zijn wollige rug vol donzige haren zitten. Toen ze echt lekker zat keek ze nog eens naar haar bezem en sprak drie korte woorden uit: de toverspreuk ! En jawel, daar steeg onze Blacky de Geweldige op als een helicopter: recht omhoog met Troela op zijn rug. Zijn oren flapperden en zijn grote staart vol donzige haren zou een roer kunnen zijn.

Op een hoogte van zo'n 10 meter boven de binnenplaats van het Kasteel begon hun tocht over de prachtige vlakte die de Lage Ampurdan heet. Troela voelde zich helemaal op haar gemak en gaf Blacky aanwijzingen hoe ze naar de haven van Estartit moesten vliegen. Samen gingen ze op weg naar de boot van tovenaar Estartito waar ook Torowelja van de reis naar Finland uitrustte. Het was een prachtig begin van een echt zuidelijke zomerdag. Als je over de Ampurdan vliegt zie je hoe de zon alle kleuren van deze streek fel en diep maakt. De Middellandse Zee lijkt dan een groot en helderblauw meer. Ze zagen wat van de zomers altijd drukke weg tussen Torroella de Montgrí en Estartit.

Daarna vlogen ze richting zee en zagen hoe de meeuwen vooral dichtbij het strand op het water dobberen en soms over de mensenmassa vliegen en om voer vragen. Er zijn
ook heel wat vogels die vissen. Een van die vogelsoorten heet 'Jan van Gent'...maar ik weet niet waarom. Zoek het eens voor me uit en laat het me weten ! Langs de kust was een boot met sleepnet aan het vissen op schelpen. Het grote net schraapt over de zeebodem en de vangst wordt dezelfde dag verkocht aan restauranten of op een visafslag. Een paar vroege windsurfers probeerden weg te komen maar er stond nog weinig wind. Meestal is die pas rond één uur sterk genoeg om te kunnen surfen. 

De boot van tovenaar Estartito ligt in het oude deel van de haven van Estartit. Hij is herkenbaar aan de grote Europese Vlag die vanaf de top van de mast naar beneden hangt. De heel slimme tovenaar Estartito is er al heel wat eeuwen van overtuigd dat een Europa zonder grenzen beter is voor iedereen die daar woont. Daarom heeft hij deze vlag al tweehonderd jaar geleden gemaakt. Hij werd toen voor gek versleten en dat is een héél goed teken van intelligentie.

Een beroemd Deens geleerde die Niels Bohr heette zei eens dat alleen veronderstellingen die volkomen belachelijk lijken meestal de moeite van het bestuderen waard zijn. Niels Bohr had een hoefijzer boven zijn voordeur hangen. Een hoefijzer is het symbool dat geluk zou moeten brengen. Een goede vriend vroeg hem eens of hij daar nou echt in geloofde.  Bohr antwoordde nuchter en vriendelijk: 'Nee, maar ze zeggen dat het ook helpt als je er niet in gelooft'.

Langzaam met zijn oren en staart wiekend naderden Blacky met zijn passagier Troela de boot van de tovenaar. Estartito stond al op het dek te wachten samen met Torowelja. Toen Troela en Blacky geland waren vroeg de Oude Dame - zoals Troela ook wel eens werd genoemd - hoe Estartito wist dat ze zo vroeg zouden komen. Daarop zei de tovenaar dat een paar minuten geleden zijn baard begon te kriebelen.

Dat was altijd een teken dat er iets bijzonders aan de hand was. Hij had meteen Torowelja wakker gemaakt. Die lag nog te snurken alsof er een bos bomen werd omgekapt maar de verrassing was groot !

Daarop gingen ze gezellig bij elkaar zitten en de koffie was al voorbereid door de tovenaar. Bij Troela zat de grote boom op de binnenplaats zó echt dwars dat ze erover begon. Plots begon Estartito te schudden van het lachen. Blacky schrok zich rot en sprong in het heldere water van de Oude Haven. Ze gooiden hem een reddingsgordel toe toen hij al bij de ladder van de boot was. Blacky was een goede zwemmer. Met de gordel trokken ze hem gemakkelijk en snel aan dek. 
Hij schudde zich lekker uitgebreid uit en maakte zo iedereen fris...maar ook heerlijk nat.

Estartito zei dat hij wat zachter had moeten schudden van zijn lachen. Maar hij had ontdekt dat een oude vriend van hem weer eens bezig was. Zijn oude, superslimme maar goede Griekse vriend Pythagoras moest weer eens bezig zijn geweest. Hij beloofde Troela of 'De Oude Dame' dat hij zichzelf naar Griekenland zou toveren. Maar toen Troela hem vertelde over de druppels water en de metalen staafjes die je bij de Directie moest gaan halen greep hij in zijn grijze baard.

Hij dacht na en zei toen dat eigenlijk alle bewoners van het Kasteel morgen vóór dag en dauw moesten gaan merelen.   

                          EINDE VAN HOOFDSTUK VII


  

  

HOOFDSTUK X DE MORGENSTOND HEEFT GOUD IN DE MOND

AAN DE RECHTERKANT STAAT EEN ECHTE TRIANGEL TWEE KEER AFGEBEELD


Estartito had een uurtje met Pythagoras op het strand van Samos lopen bijkletsen. Meteen daarna had hij zich teruggetoverd. Tussen Griekenland en Spanje is een uur tijdverschil. Dus stond hij om zeven uur voor de poort van het Kasteel. Hij kon zijn ogen niet geloven en zijn mond viel open van verbazing. Het was er doodstil maar de torens, muren en kantelen zaten helemaal vol met eksters. Die hipten en wipten wel maar maakten geen enkel geluid. Hij keek nog eens goed en zag toen dat Troela ook op een van de torens zat. De Oude Dame zag hem en kwam heel snel naar beneden. Haar bezem was wel een beetje vies geworden van al dat merelen en torentje springen maar ze huilde gelukkig niet meer.

Troela vertelde hem precies wat er aan de hand was en ook: was geweest. Estartito zei alleen maar dat hij Pythagoras had gezien maar verder nog niks. Daarna vloog hij met Troela op de bezem naar haar woontoren. Het was een indrukwekkend gezicht. Zoiets zie je eigenlijk alleen in films en dan is het alleen nog maar waterverf en daarbij nog Hollywoodiaans kleurgekladder. Hier zaten werkelijk honderden eksters te wachten. De uitvoering van het hyperslimme plan van Branine was tot nu toe goed gelukt. Het was nog even afwachten geblazen...maar dat duurde niet lang !

Om precies vijf over zeven kwam het metalen staafje traag uit de boom en begon te zweven. Het blikkerde in het ochtendlicht en blonk al een beetje. Met een hels kabaal en gekrijs gingen de eksters erop af. Je had het eens moeten zien ! Meteen daarna kon je een duidelijke gil horen. Een héél sterke ekster uit Belcaire had het staafje te pakken. Hij vloog ermee in zijn bek naar de President van de Eksterbond uit Estartit. Die vriendelijke ekster zat heel rustig boven de poort van het Kasteel te wachten. Maar wie had er eigenlijk zo hard gegild ?

Dat werd ineens duidelijk. Ze zagen een man in wel wat erg sloeberige kleren onder de boom staan. Hij zag er wel een beetje pieregewaaid uit. Toen hij viel was hij door een paar takken geraakt. Hij had scheuren in zijn broek en ook een paar schrammetjes opgelopen. Verschrikt keek hij om zich heen. Estartito vloog toen samen met Troela naar hem toe.
De tovenaar keek de man vriendelijk aan. Daarna stelde hij Troela en zichzelf aan hem voor.

De angstige blik die de man in zijn ogen had verdween. Ook stelde hij zichzelf aan De Oude Dame en Estartito voor. Zijn naam bleek Linke Willy te zijn. Maar als hij aan dit soort klussen bezig was noemde hij zich Piet Agoras. Dat maakte veel meer indruk op iedereen. Troela was nog wel boos en vroeg hem met barse stem - wat helemaal niks voor haar is - wat hij eigenlijk in haar Kasteel aan het uitspoken was. Linke Willy begon een antwoord te geven maar Estartito vroeg hem vriendelijk er even mee te wachten.

Daarna vroeg hij Troelita, Branine en Pasthur te komen bij het gesprek met deze vreemdeling. Ook riep hij Blacky de Geweldige en Poes Piesjenee. Egbert de Eekhoorn hoefde hij niet te roepen. Die was er al want schillen van de nootjes die Egbert zat op te smikkelen vielen uit de boom. Hij vroeg ook aan de Voorzitter van de Eksterbond met het metalen staafje te komen. Ze kwam aangevlogen en zette zich op een van Estartito's schouders terwijl ze Linke Willy strak bleef aankijken.

Poes Piesjenee begon te spinnen en Blacky ging al naast Estartito liggen. De tovenaar stelde voor dat iedereen op de grond zou gaan zitten. Er zou wel het een en ander heel duidelijk te maken zijn. Dus kon het een vroege en lange ochtendzitting worden. Iedereen ging zitten en daarop begon Linke Willy aan zijn antwoord dat een heel verhaal werd. Dat verhaal ging als volgt.

Al vanaf zijn vroegste jeugd had hij thuis en ook op school geleerd dat de morgenstond goud in de mond heeft. Willy geloofde dat echt. Dus was hij op zekere dag gaan proberen dat goud maar eens uit de mond van die morgenstond te gaan vangen. Hij was in de leer gegaan bij een heel oude tovenaar. Die had hem een gemakkelijke verdwijntruuk geleerd. Maar die truuk bleek het alleen goed te doen in de vroege ochtend voor dag en dauw tot zo ongeveer een uur na zonsopgang.

Estartito wilde graag weten wie die tovenaar van Piet Agoras was. Linke Willy gaf hem de naam en Estartito keek bedenkelijk. Het bleek een valse tovenaar te zijn. Deze linkmiechel was nooit erkend door de Internationale Bond van Tovenaars. En dan kun je veel gelazer krijgen en zelfs voor lange tijd in de gevangenis worden gezet.

Linke Willy vertelde dat hij daarna van deze linkmiechel-in-het-kwadraat ook nog een metalen triangel en een staafje had gekocht. Op de bekende tweedehands-markt van het  Waterlooplein in Amsterdam had hij er een paar gezien maar die zagen er niet zo best uit. En de prijs was véél te hoog. Omdat hij alleen vóór dag en dauw kon werken en het geheim voor zichzelf wilde bewaren werkte hij vooral in verlaten Kastelen binnen Europa.  

Linke Willy vond het Kasteel van Torroella mooi en heel gaaf. Daarom had hij zijn oude tovenaar gevraagd er een boom neer te toveren toen er niemand was. Ja, er was wel iemand maar die lag de hele dag afgrijselijk te snurken. Hij had zijn oude - en nu wist hij valse tovenaar - ook om een extra-onzichtbare emmer gevraagd. Linke Willy had al een onzichtbare emmer maar die ging niet zoals hij dat wilde.

Alles was nu voor elkaar om goed te beginnen. Hij begon in Torroella met de klus zoals hij dat deed in andere landen van Europa. Hij hing de triangel in de boom met de tekst: 'De triangel van Piet Agoras' in grote letters op een plank die hij onder de triangel hing. Daaronder hing hij een plaatje met de wat kleiner geschreven woorden: 'Metalen staafje te bevragen bij de Directie'. De bovenste zin diende om veel indruk te maken bij dikwijls toevallige bezoekers. De tweede zin hing er om te doen alsof er iemand de baas was van het verlaten Kasteel op de Grijze Berg. De tweede zin diende ook om pikken, stelen, jatten of gappen goed te voorkomen. Nu was alles goed voorbereid. 

In de nacht en dichtbij de Middellandse Zee vormden zich op de triangel meestal waterdamp in de vorm van druppels dauw. De koude metalen triangel was ideaal om druppels dauw te vormen. Dan maakte Linke Willy zichzelf een uurtje voor zonsopgang onzichtbaar. Hoe dat moest had hij van de oude tovenaar geleerd. Dan pakte hij zijn emmer en het onzichtbare staafje en liet zich fijn naar de boom zweven. Daar wachtte hij in alle rust op de nieuwe zonsopgang.

Zodra de zon tekenen van licht, van geluid en ook van mooie meeuwengezang veroorzaakte hield hij de onzichtbare emmer onder de triangel. Pas dan tikte hij met het staafje op de triangel. Dan zouden volgens het beroemde gezegde dauwdruppels in de emmer vallen in de vorm van goud. Jammer maar helaas had de morgenstond wel goud in de mond maar had nooit zin dat goud in een onzichtbare emmer te laten vallen. Het lukte Linke Willy dus nooit.

Estartito en ook de anderen hadden aandachtig naar het boeiende verhaal van Willy geluisterd. De enige die geen belangstelling toonde was de Presidentiële ekster. Die was in een diepe slaap gevallen met het staafje in haar bek. Dat was overigens geen gezicht. Ze waren allemaal een beetje verbaasd over wat een mens zoal in zijn hoofd kan halen.

Estartito vroeg eerst aan Willy of die wist dat onzichtbare emmers geen bodem hebben. 'Nee, dat had de tovenaar hem nooit verteld' zei Willy die al een beetje boos  was. Estartito ging door met vragen maar nu ging het over zijn naam. Wist hij dat het eigenlijk 'Pythagoras' was en niet
'Piet Agoras' ?. Nee, van Grieks had hij echt geen kaas gegeten. Ook had hij nog nooit Griekse wijn gedronken hoewel hij wist dat er veel smakelijke is en er veel soorten Griekse wijn zijn.     

Na die vraag overlegde Estartito even met Troela. Die knikte een beetje bedroefd. Daarna zei de tovenaar dat de enige misdaad van Linke Willy eigenlijk het gebruik van de naam Pythagoras was. Maar kon je dat nou een misdaad noemen? De naam had hij zonder kwade bedoelingen opgeschreven in zijn Nederlandse taal want Griekse letters kende hij niet. Maar Troela vroeg wat Estartito over het laten planten van een boom dacht. De tovenaar was daar heel simpel over. 

Er zit geen poort in de ingang van het Kasteel. Er staat ook nergens geschreven dat het verboden is bomen te planten of te laten planten op plaatsen waar geen mensen wonen of daar niet meer willen wonen. Integendeel: het is goed werk.

In Spaans Catalonië is er een speciale dag waarop aan elke Catalaan wordt gevraagd een nieuwe boom te planten. En het simpele feit dat Linke Willy geloofde dat er in de morgen stond echt goud verborgen was kon hij zelf niet helpen. Hij had nog nooit gehoord van overdrachtelijk taalgebruik zoals ontzettend veel mensen die op onze Planeet Aarde wonen.

Na een kort beraad met alle bewoners en vrienden van het Kasteel besloot Estartito dat de boom er mocht blijven staan.
Linke Willy moest wel elke avond de grond onder de boom goed schoonmaken. Maar eigenlijk waren Troela en Troelita  best blij met die nieuwe versiering van de kale binnenplaats. Linke Willy mocht in of rond het Kasteel komen wonen als hij dat wilde. Wel moest hij met de hand op zijn hart beloven dat hij met halfgare truuks zou stoppen. Als hij ermee door wilde gaan moest hij elke week een muur van het Kasteel van binnen en van buiten helemaal piekfijn schoonmaken. 

Willy was heel erg blij met deze beslissingen. Hij wilde heel erg graag een tijdje - of een heel lange tijd - blijven en zou stoppen met zijn morgenrood-experiment. Intussen was de ekster-Presidente wakker geworden en kreeg het staafje als beloning. Ze moest dat eenvoudige maar mooie ding elke dag voor gebruik aan een lid van de Eksterbond bezorgen.
Tenslotte zei wijze tovenaar Estartito dat er in de toekomst misschien ooit een compositie van Mozart onder de boom van het Kasteel gespeeld zou kunnen worden.

Als dat kon was het mooie kwartet 'Die Salzburger Nockeln' onder leiding van de wereldberoemde dirigent en componist Gerhardt Schlagzahne de als eerste uitgenodigde groep. Ook alle plaatselijke tandartsen met hun vrouwen en hun kroost zouden van harte welkom zijn. Elke patiënt die bij het concert aanwezig was kreeg in het eerste jaar na het concert zijn of haar behandeling helemaal gratis. 

Linke Willy zou als toegift van het concert de triangel mogen bespelen met het staafje dat de ekster - die het op die dag van de Presidente van de Eksterbond had gekregen - aan hem zou bezorgen op die feestelijke dag.

Alle eksters werden heel verschrikkelijk en hartelijk bedankt voor hun volle inzet. Daarom waren ze bij een eventueel concert in de toekomst ook gratis uitgenodigd. Ze moesten wel beloven dat ze dan niet al teveel herrie zouden maken. Ze mochten ook niet proberen blinkende instrumenten zoals dwarsfluiten, bekkens of trombones te pikken of te gappen.
                             
                           ******************************

Tegenwoordig staat er een prachtige, grote, bloeiende boom met een echte eekhoorn erin - die Egbert heet - midden op de binnenplaats van ons Kasteel. En wees eerlijk: dat is toch veel meer waard dan alle goud ter wereld samen !

                     EINDE VAN HOOFDSTUK X
                            EN VAN DIT BOEK  




       
         
          
  

zondag 15 november 2009

HOOFDSTUK VI DE TRIANGEL VAN PIET AGORAS


EEN LACHENDE ZONNEBLOEM 


De pijnbomen op de Grijze Berg hadden hun merkwaardig mooie appels allemaal verloren. Van de olijfbomen waren intussen ook de groene vruchten geoogst of er door een storm afgerukt. Olijven vormen rond de Middellandse Zee de belangrijkste basis voor een smakelijke en gezonde olie. Dat laatste is door medische wetenschappers uit allerlei landen definitief vastgelegd. Er zijn ook  honderden artikelen en boeken over geschreven en gepubliceerd.

Natuurlijk zijn groene of donkerblauw geworden olijven in vele vormen beschikbaar en ook bereid in soms kleine maar fijne fabrieken en werkplaatsen en héél vaak thuis. Olijven, die heerlijke olijven, vormen een belangrijk onderdeel van elke Mediterrane maaltijd. 'Aceitunas' is het Spaanse woord voor deze smakelijke gave van Moeder Natuur. In Catalonië worden ze 'Olivas' genoemd.

Heel wat eeuwen geleden werden de olijven door Griekse kooplieden naar Spanje verscheept en daar bekend gemaakt en verkocht. Het duurde niet lang voordat het planten van olijfbomen een belangrijke bezigheid werd van de Spaanse boeren en voor veel leden van hun familie. Vakbonden waren nog niet uitgevonden want Spaanse families gaven hun leden een goede bescherming en zochten vaak samenwerking met hun buren.

Hazen en konijnen die nog op de Grijze Berg woonden hadden van het Gemeentebestuur allemaal dikke oorkleppen gekregen. Oogkleppen hadden ze niet nodig want die had de Burgemeester persoonlijk al een paar jaar eerder verspreid onder de dierlijke en altijd lieve maar waakzame bewoners van de berg. Een paar weken na het einde van de dictatuur van Generaal Franco, die vuige, gore schoft en misdadiger, hadden de inwoners van Torroella en Estartit ontzettend veel oogkleppen gevonden. Ze konden er elk lid van een nu echt gekozen Gemeentebestuur een paar eeuwen mee uitrusten.

Allerlei soorten kleinere vogels waren heel diep in hun nesten weggekropen. Sommigen ervan waren zelfs 'op zijn struisvogels' gegaan. Dat wil zeggen dat ze hun kopjes in het zand hadden gestoken tot het gebulder voorbij was. Friethelm organiseerde zijn siësta door er een orkaan van te maken. En dat organiseren lukte hem bijzonder goed. Het Kasteel en de hele Grijze Berg begonnen eerst zachtjes te trillen maar het getril werd steeds harder.

Zoals het Vliegend Tapijt boven de zee langzaam maar verschrikkelijk zeker werd ontrafeld door het gebulder van de Friethelmse golven, zo kregen de Blauwe Reigers de orkaan helemaal precies recht van voren op zich af. 

De dames Troela, Torowelja en Troelita hadden er niet zoveel last van. Een bezem is een gemakkelijk vervoermiddel. En als je in de zomerlucht een samba danst en er wat bij zingt is het op zo'n ouderwets ding als een bezem best uit te houden. De drie dames moesten wél de hele tijd hun hoedjes vasthouden met de linkerhand en de bezem sturen met hun rechter 'vijf geboden' zoals dat stukje van het menselijke lichaam ook wel wordt genoemd. En Troela had net een nieuwe hoed op want de vorige - die intussen 972 jaar oud was - had ze opgeruimd. De Blauwe Reigers wiekten helemaal op hun gemak verder maar ze werden wel doodmoe van de herrie.

Voor de poort van het Kasteel zaten Blacky de Geweldige, Egbert de Eekhoorn en Poes Piesjenee op de uitkijk. Ze hadden hun oorkleppen even afgezet en Blacky de Geweldige draaide zijn kop heel blij en bevrijd van de schrik naar alle kanten. Hij rook dat er iets aan de hand was. En jawel hoor, daar verschenen in de blauwe lucht zes stippen die langzaam maar heel duidelijk groter werden. En na een redelijk korte tijd landden de zes reizigers tegelijk vóór de hoofdingang van het Kasteel. 

Het eerste dat Estartito deed was een toverspreuk loslaten. Hij zei...nou ja, eigenlijk mag niemand dat weten maar voor deze keer dan: parakaló. Dat is een verzameling letters die uit het Grieks zijn omgezet in gewone letters mét een accent op het einde. 

Het Friethelmische gebulder hield ineens op. Blacky de Geweldige en Poes Piesjenee werden door hun vrienden uitgebreid geknuffeld en Egbert de Eekhoorn sprong van plezier op de toren waar Troela woonde en maakte vervolgens met sierlijke sprongen een ere-rondje over alle vier de torens van het prachtige Kasteel dat helaas nooit was afgebouwd. De vrede tussen een Hertog en een Koning was in Belcaire getekend voordat er aan vechten werd begonnen.  

De drie Blauwe Reigers stonden stomverbaasd naar dit tafereel te kijken. Ze hadden heel wat gezien in hun leven maar dit waren toch wel echt rare Spaanse toestanden. Maar het werd nog een beetje verbazender voor deze drie makkers. Want jawel hoor, daar kwam de heer Friethelm himself gapend door de grote poort van het Kasteel naar buiten gewaggeld. Hij wreef zijn ogen goed uit want hij had van een lange siësta genoten. Maar toen hij zag dat het echt waar was richtte hij zijn 199 1/2 centimeters kaarsrecht overeind.

Eerst liep hij op Branine af en gaf haar een pakkerd waar ze nu nog van bij zit te komen. Daarna werd Pasthur zijn rechterhand met groot gemak en onvoorstelbaar fors door Friethelm als begroeting, een echt gemeende, hartelijke begroeting in elkaar geknepen.
Tovenaar Estartito werd hoog in de lucht gegooid en bij zijn naar beneden komen liefdevol maar stevig door Friethelm opgevangen. 
De dames hex kreeg hij maar niet te pakken. Ze waren na het zien van deze begroetingen liever maar even op veilige afstand gebleven.
Ze zweefden op hun bezems heel rustig aan boven de binnenplaats van het Kasteel. Pas nadat Friethelm had beloofd dat hij zich netjes en vriendelijk zou gedragen vlogen ze een voor een bij hem voorbij.

Elk van de drie hexen gaf hem achtereenvolgens een klapzoen, een kuise kus en een forse lik over zijn beide bolle wangen. De laatste lik kwam van Troelita. Friethelm kon de bijzonder grote en fraaie Zomerkoninkjes-strepen op zijn beide wangen niet zien...

Branine en Pasthur gingen zich wassen en zomerkleren aantrekken inplaats van de sneeuwpakken waar ze mee uit Finland waren gekomen. Ze namen afscheid, allebei met veel verdriet, van hun Blauwe Reigers die Lola en Bisonte bleken te heten. De derde reiger die Ducados heette vroeg aan Estartito of die hun alle drie even terug wilde toveren naar de mooie Brouwerskolk in Overveen.

Het geld van de factuur voor deze hele noodklus kon hij het best overmaken naar de rekening die De Blauwe Reiger B.V. hadden bij een Europese bank in Brussel. Die bank stond al een paar jaar op het randje van faillisement maar dat was niet echt gevaarlijk. Als hun bank werkelijk zou springen was dat niet te vergelijken met het gebulder dat Friethelm elke dag opnieuw aanrichtte.

Natuurlijk ga ik niet zitten opschrijven en vertellen welke spreuk Estartito nu weer gebruikte. Het moet een héél goede zijn geweest want even later zaten Drie Blauwe Reigers op hun gemak te vissen in de Brouwerskolk. Estartito en Torowelja vertrokken naar de boot van de tovenaar in de haven van Estartit. Er was genoeg plaats op de bezem van Torowelja voor lieve Friethelm die graag meewilde. Hij had zin om eens lekker in zee te gaan zwemmen en was ook moe van zoveel lange dagen bewaker spelen van het grote Kasteel.

Troela en Troelita wilden ook even gaan rusten en zochten ieder hun toren op. Laat ik nou nog eens even opschrijven waar iedereen in het Kasteel woont. Troela woont in de Zuid-Ooster toren en Troelita heeft de Zuid-Wester toren als woonplaats. Branine en Pasthur hebben ieder een eigen kamer in mooie de toren die op het Noord-Oosten ligt én ze hebben allebei recht op het gebruik van een eigen keuken en een eigen badkamer. Wat er nog over is heet 'Het Gastenverblijf' en is de logeer-toren die op het Noord-Westen ligt.

Troela en haar kleindochter wandelden samen met Blacky de Geweldige door de hoge en mooie ingangspoort naar binnen. Poesjenee was intussen weer aan het spinnen geslagen en Egbert de Eekhoorn zat wat nootjes te kraken in een boom die precies in het midden van de binnenplaats stond. 'Hollekiedee' zei Troela 'maar die boom stond er helemaal niet toen we naar Finland vertrokken'.

Ze liep er naar toe om dit nieuwe stukje Natuur eens te bekijken. Troela was niet goed in het onthouden van namen van bomen en boomsoorten maar ze zag dat deze grote boom veel bladeren had. 
En ineens zag ze aan een tak iets van zilver of metaal hangen dat op een driehoek leek. Er hing ook een soort plaatje onder. Troela was nogal kippig en kon de letters niet goed lezen. 

'Troelita, kun jij eens kijken wat er op dat blinkende plaatje staat geschreven ?' vroeg ze aan haar wat groot uitgevallen kleindochter. 'Effe kijken oma' antwoordde Troelita en keek eens goed naar het hangende plaatje dat blonk als een spiegel waar je de zon in laat schijnen. Toen ze klaar was met het héél goed kijken naar en een paar keer zachtjes zeggen wat er op het plaatje stond riep ze hard:

'Oma Troela, luister goed en laat onze makkers Blacky de Geweldige en Poesjenee vooral meeluisteren'. Daarna begon ze hardop het volgende te lezen: ' De Triangel van Piet Agoras'. Daaronder stond in veel kleinere letters nog een zin geschreven: 'Metalen staafje te bevragen bij de Directie'. Troela werd me toch ineens heel akelig boos. Je zou zweren dat ze giftig boos werd. 'Hoezo de Directie ?' zei ze. En ze liep daarbij helemaal rood aan van woede en dát op haar leeftijd.

Troelita snapte er evenmin iets van maar ze bleef kalm en rustig. 'Laten we nou eerst eens een beetje op ons gemak gaan wandelen. Daarna gaan we kijken wat we zoal kunnen doen. Is iedereen het daarmee eens ?' vroeg ze. Blacky de Geweldige gaf de nieuwe boom intussen nogal wat gebruikt water met een heldergele kleur. Troelita herinnerde zich uit haar jonge jaren op de fijne Europese Hexenschool dat de triangel een instrument is dat al vroeg in de 18e eeuw was uitgevonden. Ook de mooie naam Piet Agoras deed haar aan iets of iemand denken. Maar wat vooral haar belangstelling had was de plaats van het staafje in die nieuwe boom.

'Oma' zei ze 'morgen is er wéér een dag en vandaag hebben we echt wel meer dan genoeg beleefd. Ik ga na de wandeling als de wiedeweerga douchen en slapen tot ik genoeg heb en dan zien we morgen weer verder'. Maar Troela wilde meteen op haar bezem naar tovenaar Estartito vliegen om raad te vragen. Gelukkig was ook de oudste wandelares zo ontzetten moe dat ze na de korte wandeling het voorbeeld van haar kleindochter Troelita volgde.
Ze ging dus ook naar boven, zette haar bezem in de hoek en viel in een diepe slaap...

                           EINDE VAN HOOFDSTUK VI

          



         






donderdag 8 oktober 2009

HOOFDSTUK V EVEN KIJKEN OF ER NOG MEER VOLK IN HET KASTEEL IS



            Blacky en Carmen spelen het Nieuwe Jaar in 


Blacky de Geweldige is een lieve, echt Catalaanse herdershond met een bijzonder karakter. Inplaats van een huis te bewaken en zo nodig stevig te blaffen verbergt hij zich meestal. Bij het minste geluid heel in de verte dat aan een rotje zou doen denken kruipt hij onder een bed. Hij is daar dan met geen bot of stok - of eventueel een helemaal verse biefstuk - vandaan te krijgen. Soms is dat gedrag wel handig.


Alles op de Planeet Aarde blijkt heel duidelijk zijn voordelen en zijn nadelen te hebben. Een beroemde Nederlandse voetballer heeft het eens gezegd: 'Elk voordeel hep zijn nadeel'. Alle Spanjaarden  -  dus inclusief de Catalanen - noemen deze geniale Nederlandse man 'Kroef'. Zijn alleen door geboren Nederlanders goed uit te spreken naam is 'Johan Cruijff'. De Catalanen gaan nog een beetje verder en noemen hem: 'El Salvador'. Dat betekent in het Nederlands 'De Redder'. Dat is hij geweest met zijn naar buiten toe oppervlakkig lijkende maar in werkelijkheid héél diepzinnige en begaafde manier van zowel voetballen als praten of ergens optreden.  

Johan Kroef uit Amsterdam zou met de golfsport even ver komen als met voetbal. Hij spreekt goed Spaans...en zijn kleinkind is nu zestien jaren oud en aan het voetballen bij -  ja, dat had je goed geraden !- de F.C. Barcelona. (F.C. staat voor Football Club)

De Spanjaarden kennen ook bijna allemaal één Engels woord. Dat woord is 'mister' en staat voor de trainer van een elftal. Dat hoeft niet voetballen te zijn maar kan ook hockey spelen of aan basketbal doen, een sport die wel eens wordt aangeduid met de overduidelijke worden 'mandje prik'. 

Even terug naar 'oude' Blacky. Wij weten hier, op bijna 140 kilometer afstand van Barcelona, nauwkeurig of de beste voetballers/miljonairs uit allerlei landen aan het winnen zijn. Na iedere goal wordt er vuurwerk afgeschoten. Zo weten we precies hoe vaak de bal in het net van de tegenstander is geschoten...of erin gefrommeld. 'Oude' Blacky vindt dat helemaal niet leuk en begint rond te struinen door ons huis. We geven hem als het weer eens al te dol wordt een halve pil die Ome Dierenarts heeft voorgeschreven in deze gevallen.

Blacky de Geweldige heeft samen met een vriendelijke Poes heel wat jaren in ons huis gewoond. 'Poes Piesjenee' (en ook wel 'de Filosoof' genoemd) is ontmand want anders was hij gewoon niet meer te houden. In de Zomers zijn we meestal te gast bij Troela en haar familie in het Kasteel. Poes blijft meestal buiten en ligt daar rustig te spinnen. Blacky is dikwijls ook buiten als er tenminste geen jagers in de buurt zijn én als het niet onweert. Ze slapen allebei in de buurt van Friethelm. Die zorgt voor ze en is een echte dierenvriend. 

Op een middag waren Blacky en Poes erg onrustig. Ze leken intussen wel gewend aan het gesnurk van Friethelm. Of beter gezegd: aan het geluid dat je hoort als iemand een heel dikke boom aan het doorzagen is. Dat snurken hoort bij de dagelijkse siësta van Friethelm. Maar op die middag hing er iets vreemds in de lucht dat Poes Piesjenee en Blacky de Geweldige niet vertrouwden. 

Door al het gereis dat in de vorige hoofdstukken staat beschreven heb ik onze Egbert bijna vergeten. Ik neem maar aan dat je nooit van hem hebt gehoord. Zijn volledige naam is Egbert de Eekhoorn. Zijn ouders stammen af van een grote familie van allemaal bruine eekhoorns. Die eekhoorns reisden nog door dat geweldig grote Spanje. Ze deden dat door heel eenvoudig van boom naar boom te springen. Zo konden ze het hele Iberische Schiereiland rondreizen en echt overal komen zonder de grond aan te raken. Het Iberisch Schiereiland - dat bestaat uit twee landen: Spanje en Portugal - stond toen nog helemaal vol bossen met veel soorten bomen. 

Spanje is een verschrikkelijk groot land. Van Noord naar Zuid is het zo'n 1200 (twaalfhonderd) kilometer en van Oost naar West nog altijd 1000 (duizend) kilometer. Als je toevallig ooit wat tijd hebt - en ook wat €uros hebt kunnen sparen - moet je eens op de fiets de hele kust van het 'Peninsula Ibérica' (zo heten Spanje en Porugal samen in het Spaans) langs rijden. Dan heb je er bij aankomst van het punt van vertrek ruim 8000 (achtduizend) kilometers opzitten. Waarschijnlijk heb je ook wel wat blaren op je bips (of is het bibs ?).

Maar nu ben ik weer afgedwaald en ga terug naar de vroegere Spaanse en Portugese bossen en de vele eekhoorns die daar toen 
- al springend van boompje naar boompje - in vrede samenleefden.

Het ware verhaal van de verdwenen bossen zit als volgt in elkaar.

Een paar eeuwen geleden besloot een Spaanse Koning met zijn gade een grote vloot met veel schepen van een helemaal nieuw model te laten bouwen. Daarmee wilde hij graag Engeland veroveren. Voor het bouwen van die schepen was een onvoorstelbaar grote hoeveelheid hout nodig. Daarom werden er overal in Spanje hele bossen omgekapt. Dat is overigens niet de enige reden waarom vooral het Spaanse binnenland zo kaal is. Maar het bouwen van deze enorme vloot - die de 'Armada' heette -heeft er wel aan bijgedragen.

Als kleine bijzonderheid kan ik nog vermelden dat een speciaal groot stuk eikenhout werd gekapt voor de Koning zelf. Zijne Majesteit droeg al jaren een plaat voor zijn hoofd gemaakt van ebbe-hout. Die plaat diende ook om de weinige hersens die in zijn hoofd zaten te beschermen. Eindelijk kon hij nu beleven hoe het met eikenhout zit. 


Het omkappen van hele bossen dat jarenlang duurde ging de goed beschermde bruine eekhoorns niet in de kouwe kleren zitten. Kleren - en zeker koude kleren - hadden ze niet nodig maar je weet wat ik met die echt Nederlandse uitdrukking bedoel. Daar begon de afsplitsing van de grijze tak van de grote Familie Eekhoorn. De bruine eekhoorns kregen van al dat gekap en de rommel die de kappers er van maakten grijze haren. Daarom bestaan er nu bruine en sinds die kapperij ook grijze eekhoorns. Er zijn ook en paar grijze eekhoorns die bij de Rots van Gibraltar naar Afrika oversprongen.

Tot het gekap en de rommel over was woonden ze in het heel mooie 
Atlasgebergte. Dat gebergte is nu een stuk van Marokko. Er zijn niet veel bomen maar genoeg om in conditie te blijven. De meeste grijze eekhoorns zijn terug gesprongen naar Spanje. Er zijn óók families die nog steeds een bruin leven hebben in het Noorden van Marokko.


Maar Egbert de Eekhoorn woonde nu al jaren in en rond het Kasteel. Hij was daar heel gelukkig geworden en had niet teveel ruimte nodig. In de omgeving van het Kasteel was genoeg voedsel voor hem en ook voor zijn medebewoners te vinden. En Egbert was onmogelijk sterk. Hij kon in één keer van de ene toren van het Kasteel naar de andere springen. Alleen als er een heel sterke wind uit het Noorden woei moest hij het heel voorzichtig aan doen. Die meestal ijskoude wind heet hier de 'tramontana'. Dat betekent: een wind die over de bergen waait. Nu ga ik schrijven hoe je dat woord kunt onthouden.

Onthoud het woord 'trans' dat ook in het Nederlands voorkomt: bij het woord transport bij voorbeeld. Het betekent 'over'. Onthoud ook het woord 'montaña' dat in het Spaans 'berg' betekent. Maar de 'ñ' is een echt Spaanse letter. Daar maken we een gewone 'n' van: dus het wordt 'montana'. Zet die twee woorden achter elkaar...en een kind kan bij wijze van spreken de was doen !
Het eerste stukje 'trans (zonder de 'n' en de 's', de Nederlandse Spoorwegen maar die hebben we toch niet nodig) dus: alleen 'tra' als eerste stuk en dan 'montana' als tweede wordt: tramontana. Dat is  de woeste wind die met 150 kilometer per uur van de bergen afdondert.

Spanjaarden die wat ouder zijn zeggen dat de tramontana die uit Frankrijk komt het enige echt zuivere is dat de Fransen naar Spanje sturen. Maar dat is natuurlijk  gewoon de kift. De Fransozen brengen ook stinkende geitenkazen die héél lekker zijn en champagne. Die is hier in Spanje niet te betalen...maar de Spanjaarden - en vooral de Catalanen - hebben hun eigen champagne die 'Cava' heet. Dat woord betekent 'kelder' want daar wordt de 'Cava' bewaard en verzorgd. De Catalaanse 'champagne' mag die naam niet dragen. Dat is lang geleden in Londen besloten bij een officiële Rechtszaak. Mijn vrouw en ik vinden de Catalaanse champagne veel lekkerder als de Franse.
Bovendien is Franse champagne niet te betalen, net als geitenkaas of wijn bij het eten bij voorbeeld.

Na hun strapatsen waren de zes vliegende geitenbreiers van Estartit in de richting van het Kasteel van Torroella gevlogen. Eerst maakten ze nog een tocht over de moerassen van een riviertje dat 'De Oude Ter' heet en waar intussen eenden en ook roerdompen broeden. 
Het zit er vol met Koningsreigers, Meerkoetjes en Waterhoentjes. Er zijn ook veel Mezen en Zeemeeuwen die in Spanje veel groter zijn als in Nederland. Tegenwoordig vliegen er ook Blauwe Reigers en Steen-arenden. En ik heb er zelfs een aantal Witte Zwanen gezien en Flamingo's. Dat die laatste soort prachtige vogels hier komen is heel uitzonderlijk en het had met vreemd Winterweer te maken.

Vroeger was zoiets ondenkbaar in dit mooie land dat meer weg heeft van een continent. Tenminste de helft van de leden van de Spaanse Jagersbond zou een cordon rond de moerassen hebben gelegd. En als dat klaar was zouden ze gaan schieten op alles wat zich in de moerassen zou durven bewegen. In het Catalaans heten moerassen  'aiguamolls' maar probeer nou niet dat woord uit te spreken. Je kunt je tong pijn doen of je hele mond ! 

Onze zes lieve geitenbreiers volgden na deze korte excursie vanuit de lucht eerst de weg die van Estartit naar Torroella loopt. De hexen dansten op hun bezems door de lucht op het ritme van een Samba die de leden van dit trio met veel plezier en heel goed zongen. Zo nu en dan dook er eentje eventjes naar beneden. Ze kriebelde dan een wandelaar met haar bezem even zacht over zijn kuiten. Het gebeurde ook dat ze een hijgende fietser of fietseres een lief en vriendelijk tikje op zijn kanis gaf. Als je niet weet wat een kanis is, zoek het op in een woordenboek of op het Internet dat  Van Alles Alles Weet...

De drie Blauwe Reigers waren wat voorzichtiger. Ze konden zich niet onzichtbaar maken zoals de drie hexen. Daar hadden ze Estartito voor nodig. Maar de toverspreuk die onze oude en lieve Tovenaar gebruikte voor deze vedwijn-truuk was erg ingewikkeld. Iedere keer als Estartito probeerde hem helemaal te zeggen begon hij halverwege te stotteren. Dan begon hij weer helemaal opnieuw maar bij de zevende mislukking had hij het helemaal genoeg en hield op.
De drie geduldige Reigers besloten zich maar koest te houden.

Langzaam naderde De Bende Van Negen (dát vind ik nou een mooie naam voor dit aardig maar wat ongeregeld stelletje) nu het Kasteel. Dat stond nog steeds te trillen op zijn grondvesten en er kwam een afgijselijke herrie vandaan. En ook de Grijze Berg leek er deze middag niet meer zo stevig bij te staan...

                        EINDE VAN HOOFDSTUK VIJF 

P.S.
     

dinsdag 6 oktober 2009

HOOFDSTUK IV DRIE VLIEGENDE STIPJES IN EEN HELDERBLAUWE ZOMERLUCHT


               Een veld zonnebloemen onder een blauwe Zomerlucht

Het was alsof iedereen ze die dag een beetje zag vliegen.
Met 'iedereen' bedoel ik natuurlijk de mensen die in Torroella of Estartit wonen of daar vakantie vierden. Toch veranderden onze vliegende vrienden weer in kleine stipjes. Dat gebeurde nadat ze laag over het strand waren gescheerd. De stipjes hadden zowel zonaanbidders als zeezwemmers de gillende stuipen op het lijf gejaagd.

De eerste die het vliegen leuk begon te vinden was Pasthur.
Hij zat boven op zijn Blauwe Reiger en was op zoek naar het gaspedaal. Het rempedaal had hij niet nodig want de reiger ging hem al veel te langzaam. 'Meneer de Reiger' vroeg Pasthur vriendelijk 'hebt u misschien ook een gaspedaal ?'.

De reiger draaide zijn kop en zijn lange snavel langzaam open en keek Pasthur toen heel vuil aan. 'Mevrouw de Reiger zal u bedoelen' antwoordde ze in plat Amsterdams en wiekte intussen rustig door. Pasthur schaamde zich wel een beetje over die vervelende stommiteit. Hij keek stil voor zich uit over de groene, zonnige vlakte waar ze net over een riviertje vlogen dat De Oude Ter heette.

Na een tijdje was hij bekomen van de schrik en vroeg toen heel vriendelijk met een zachte Brabantse 'g': 'Mevrouw de Reigster, hebt u misschien ook een gaspedaal'. De reiger begon te grinnikken en vroeg toen: 'Jij komt zeker uit een grote stad ?'. Pasthur dacht na en antwoordde beleefd: 'Ja, mevrouw, maar verschrikkelijk groot is die stad zeker niet'.

'Kijk' zei de reiger terwijl ze een trillende beweging met haar klapwiekende vleugels maakte 'maar wij reigers hebben helemaal geen gaspedaal nodig en evenmin een rempedaal als je dat toevallig eens zou gaan zoeken. Bij ons gaat alles nog helemaal natuurlijk'. Intussen wiekte ze rustig verder. 'En bovendien`zei ze 'heten vrouwelijke reigers ook reigers en niet reigsters. Er zijn natuurlijk wel rijgers en rijgsters maar die komen uit een heel ander verhaaltje of uit een boek maar ze rijgen allebei, de vrouwelijke en de mannelijke'.


Daarna maakte ze een wat vreemd geluid en ging verder: 'Er bestaat een boek dat gaat over het verschil tussen de korte ei en de lange ij. Ik weet niet precies hoe het heet maar ik heb de schrijver-met-een-lange-ij eens ooit naar het Kasteel gebracht. Hij heet Peter Veulenverkoper'. Daarna maakte ze een sierlijke duik en ging verder: 'Er staat bij voorbeeld in dat een rijger wél kan zien maar alleen maar in een vliegtuig kan vliegen maar dat een reiger zoals ik dus-met-een-korte- ei kan zien als helemaal alleen kan vliegen. Er staat ook heel duidelijk in dat geen enkele van de twee soorten ze per sé hoeft te zien vliegen. 't Is maar dat je het weet voor het geval dat je ooit iets overkomt met rijgende reigers want dat is een helemaal nieuw pas ontdekt soort'. Pasthur was nu echt stomverbaasd over wat deze mooie en eigenlijk heel aardige vogel wist en zo duidelijk kon vertellen.

Nu was de groep van zes richting Estartit gaan vliegen. Dat vroegere vissersdorp ligt direct aan de Middellandse Zee. Estartito zat een beetje ongemakkelijk op zijn Blauwe Reiger maar Branine voelde zich prima op haar gemak. De drie hexerige dames zaten hun bezems wat schoon te maken. Dat was eigenlijk niet nodig want in Finland hadden ze met het Openbaar Vervoer gereisd. Dat is natuurlijk bezemloos.


Norelca had de bezems in de vergaderzaal één keer laten zien aan de deelnemers van De Andere Hexendag. Spaanse hexenbezems vliegen wat sneller als alle andere Europese produkten. Bovendien vegen ze ook nog beter schoon als ze goed onderhouden zijn. Dat had een Onderzoeksburo als bijdrage voor de nog bestaande hexen en tovenaars gratis maar met een uitgebreid en goed uitgevoerd plan als hulp voor deze groep mensen gedaan.

Na die vergadering had Norelca de bezems in een paar grote wilgen gehangen die daar nog groeien. Tenslotte waren Troela, Torowelja en Troelita in Finland haar gasten en ze hadden ook een soort vakantie nodig. Ze hoefden echt geen moer te doen, zelfs niet te toveren. Maar onze watervlugge Pasthur bleef toch een beetje nieuwsgierig. Hij wilde weten waar zijn Blauwe Reiger vandaan kwam en hoe. Dat vroeg hij heel voorzichtig aan de vriendelijke vogel.

'Ja' zei ze 'ik zat met mijn broers Bisonte en Ducados rustig te vissen aan de Brouwerskolk in Overveen. En daar werden we ineens weggetoverd door een of andere Spaanse grapjurk. Hij vroeg of we hem met twee van zijn vrienden boven de Middellandse Zee wilden brengen en vervolgens naar een of ander eeuwenoud Kasteel. Het was echt een noodklus en er leek zelfs een beetje paniek in het spel. In zo'n geval kun je natuurlijk wel proberen heel hevig te gaan protesteren maar dat blijft altijd vechten tegen de bierkaai. Voordat ik het vergeet: ik heet Lola. En jij ?'.

Pasthur noemde zijn naam en begon zijn prachtig wiekende vervoermiddel eigenlijk best een aardige vrouw te vinden. Het was opvallend hoe kalm deze ras-Amsterdamse reiger langs de Catalaanse kust vloog. Hij vroeg of ze meer van dit soort klussen had.


'Pasthur' zei 'praat me er niet over: 'als Estartito ons per tovertelefoon belt en we niet meteen heel duidelijk NEE schreeuwen zouden de vele vissen in de Brouwerskolk voortaan op hun gemak haasje-over kunnen gaan spelen'.

Ze was even stil en Pasthur was verbaasd over de rijkdom
en de fantasie van haar Amsterdamse dialect. Een vis kan  toch geen haasje over springen.en...maar de reiger ging verder: 'elke week is er wel iets aan de hand. Een windsurfer belandt in Marokko omdat de wind ineens draait en aan de Catalaanse kust - die ze hier Costa Brava - noemen hebben ze liefst achtentwintig namen voor verschillende soorten  
wind waarvan er altijd wel eentje waait. Of een Lage Lander heeft zijn boot weer eens op de klippen laten lopen en staat op het punt met zijn hele familie te verdrinken.

Tussen haakjes: 'Costa Brava' betekent in het Nederlands 'Woeste Kust'. We hebben ook eens meegemaakt dat een diepzeeduiker zijn helm als onderbroek probeerde te gebruiken en zo geen adem meer kreeg. Maar het begint al wat beter te gaan' zei ze en ademde rustig door.


Ze vertelde dat haar broers Bisonte en Ducados bezig waren een overeenkomst te sluiten met het Catalaanse Rode Kruis. Het enige probleem dat ze hadden was de taal. Catalaanse mensen die in het toerisme werken kennen naast hun eigen mooie taal het Catalaans en ook Spaans en kunnen met wat Engels uit de voeten. Een klein aantal kan ook wat Duits
- dat best mooie dialect van het Nederlands - ophoesten maar echt Nederlands praten, dat gaat natuurlijk niet.


Ze waren allebei wel gewend aan het onderhandelen met hexen en tovenaars. Maar ze wisten echt niet hoe ze met bij voorbeeld de bekende 'Amsterdamse Vereniging van Blauwe en Anderskleurige Reigers' moesten omgaan. Bovendien bleken de asbakken in de vergaderkamer van die club te kort voor hun lange snavel. Haar broers waren allebei verslaafd aan roken. Ze waren er al een paar keer mee gestopt maar dan werden de broers helemaal chagrijnig-met-een-lange-ij natuurlijk. Dan kon je beter één pootje optrekken en pitten.

Tot voor enkele jaren was het in Spanje de gewoonte reigers gewoon af te schieten. Dan werden ze na een kunststukje van iemand die van koken en kokkerellen weet voorbereid.
En dan werden ze door een heel gezelschap vrienden en kennissen opgepeuzeld met een lekkere knoflook-saus en een paar flessen goede wijn. Natuurlijk was er vers brood dat in Spanje nog vaak door de vrouw vers werd gebakken. 


Spanjaarden zijn ontzettende liefhebbers van goed eten en drinken. Dat is een soort ontspanning waar niets en niemand tegen op kan. Ze zeggen dat de Spaanse keuken de beste ter wereld is. De schrijver van deze zinnen woont hier pas dertig jaar maar kan daar alleen maar 'si' tegen zeggen of met zijn hoofd vriendelijk glimlachend buigen, net als de Japanners maar niet zo Aziatisch stijf.

Dat je in Spanje met vogels kunt praten en dat die vogels ook kunnen helpen bij reddingsacties ging een beetje te ver voor deze liefhebbers van het goede leven. Toch begonnen zij ook met reigers te praten dankzij de bemiddeling van Troela en Estartito. Hé, wacht eens; wat is er nu weer aan de hand. Ja, er gebeurt altijd wel wat al noemen ze dat niet...

Daar botst Branine met haar Reiger Ducados bijna tegen de Morenrots aan die hoog boven Estartit uitsteekt. En Estartit begon van de weeromstuit te mopperen op Reiger Ducados omdat die even vóór de botsing net een lekkere sigaar wilde opsteken. Tenslotte was hij van Overveen naar Estartit getoverd en ook een reiger heeft zijn natje en zijn droogje én een lekkere sigaar nodig.


De bezemende heksen maakten het goed. Het gezelschap vloog nu op zo'n honderd meter boven Estartit. En daar gebeurde iets waar niemand op had zitten wachten. Alle negen hadden ze ineens zin om eens lekker de beest te gaan uithangen.

Troela begon...Ze nam een forse duik en gapte de pet van een helemaal kale politieman die tevergeefs het verkeer probeerde te regelen bij de ingang van het dorp. Daarna waren Lola en Pasthur aan de beurt. Lola had een eendenei gevonden en dat onder haar rechtervleugel verstopt. Nu liet ze dat ei net boven het hoofd van de loco-burgemeester los.
Die aardige Spaanse Catalaan zat net een bordje helemaal verse inktvissen te verorberen. Het was best een leuk gezicht zo'n gelige massa gelei op een bruingebrand hoofd te zien !

Ducados en Estatito doken in de richting van twee rood-verbrande Engelse meisjes. Die zaten naast een zwembad lekker een biertje te drinken. Estartito pakte het glas van het wat dun uitgevallen meisje en Ducados had haar wat stevig gebouwde vriendin als slachtoffer uitgezocht. Toen ze op vijfentwintig meter hoogte waren lieten ze de volle glazen precies in het zwembad van 'Hotel Garza' plonsen...


Torowelja greep haar bezem stevig vast en nam een forse duik in het zwembad van wat toen nog 'De Catalaanse Club' heette die tegen de berg aan ligt. Toen ze weer boven kwam had ze de zwembroeken bij zich van een Engelsman, een Nederlander en een Fransoos. De voormalige eigenaren van die zwembroeken werden meteen het zwembad van het Hotel uitgelazerd wegens wangedrag en gevaar voor de Openbare orde.


Hun handige smoesjes van een hex op een bezem die met een verschrikkelijke snelheid plotsklaps uit de blauwe lucht neerdaalde werden niet geloofd. De politie die er al bij was geroepen beschouwde het als een samenzwering tegen de Spaanse Staat subsidair Belediging van een Ambtenaar in functie. Dat kostte ieder van hun nog duizend €uro extra.

Troelita deed het wat rustiger aan. Ze pakte het glas met rum-cola - dat hier Cuba Libre heet - van een Belgische, nee ik bedoel een Vlaamse toerist en dronk dat grote glas in zijn aanwezigheid helemaal leeg. Daarna bedankte ze hem in voortreffelijk Frans en vertrok als de wiedeweerga.

Branine en Bisonte hadden het allemaal rustig bekeken en besloten tot de beruchte truuk met de tennisbal. Ze vroegen aan Estartito of hij ze allebei voor een minuut of tien onzichtbaar wilde maken. Dat deed onze tovenaar graag. Daarna gingen ze boven het net van een tennisbaan hangen. Elke keer als iemand had geserveerd en de bal echt precies boven het net kwam pakten ze de bal en gooiden die met een boogje terug. 

Een man die naar zijn vriendin stond te serveren liep langzaam rood aan. Maar na vijf minuten was hij niet meer te houden. Hij begon ontzettend ruw te vloeken. Zijn vriendin zei dat hij niet tegen zijn verlies kon. Toen werd hij helemaal woest. Hij begon zelfs in het Chinees te vloeken - hoewel het gewoon een best heel aardige Zwitser was - en liep daarna helemaal diep treurend naar zijn auto.

Na deze beestachtige gebeurtenissen in het dorpje Estartit aan Zee besloten de zes reizigers-met-een-korte-ei samen met hun drie elegante en vriendelijk vliegende prachtige vogelse vervoermiddelen richting Kasteel te vliegen...


       EINDE VAN HET VIERDE HOOFDSTUK